icon

Billijke vergoeding vanwege ontslag langdurig arbeidsongeschikte werknemer

Een werkgever mag het dienstverband van een zieke werknemer (na toestemming van het UWV te hebben verkregen) opzeggen indien de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte ten minste twee jaar heeft geduurd. Als de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt, is hij de werknemer een transitievergoeding verschuldigd. Om deze reden kiezen veel werkgevers ervoor de arbeidsovereenkomst niet te beëindigen na twee jaar ziekte. Als een werknemer vervolgens zelf de kantonrechter verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, heeft hij slechts recht op een vergoeding als de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het in dienst houden van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer wordt tot nu toe in de rechtspraak niet als ernstig verwijtbaar handelen aangemerkt. Hierover schreef ik reeds in een eerdere blog.

In een recente uitspraak van de kantonrechter in Leeuwarden ging het om een situatie waarbij de werkgever de arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer juist wel had opgezegd. De werkgever was daartoe echter niet bevoegd, omdat hij had nagelaten het UWV hiervoor om toestemming te vragen. De werknemer kan in een dergelijk geval de opzegging vernietigen of hij kan ervoor kiezen te berusten in de opzegging. In dat laatste geval kan hij de kantonrechter tevens vragen om een billijke vergoeding. Voor een billijke vergoeding is in dit geval niet vereist dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

De werknemer had in het onderhavige geval berust in zijn ontslag en verzocht de kantonrechter om een transitievergoeding van € 7.074,- en een billijke vergoeding van € 14.128,-. Nu de werkgever de arbeidsovereenkomst had opgezegd, werd de volledige transitievergoeding toegewezen. Voor het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding nam de kantonrechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking, waaronder het feit dat de werkgever de toestemming van het UWV zou hebben gekregen als hij daarom had gevraagd. Daarnaast woog de kantonrechter mee dat de werkgever niet in was gegaan op het schriftelijk verzoek van de werknemer om een transitievergoeding en dat de werkgever ter zitting niet is verschenen om zijn standpunt toe te lichten. Deze houding viel de werkgever te verwijten. Alles afwegende acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 1.000,- redelijk.

Gezien deze uitspraak lijkt het voor een langdurig arbeidsongeschikte werknemer niet erg lucratief te zijn om in een geval als hiervoor een rechterlijke procedure te starten om een billijke vergoeding te verzoeken. Dit is anders indien – zoals in het onderhavige geval – de werkgever ook weigert om de transitievergoeding te betalen en hier dus in dezelfde procedure om kan worden gevraagd. Daarnaast kan de billijke vergoeding uiteraard hoger uitvallen indien sprake is van feiten en omstandigheden die een hogere vergoeding rechtvaardigen.


Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Billijke vergoeding vanwege ontslag langdurig arbeidsongeschikte werknemer

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief