icon

Aansprakelijkheid voor een misleidende jaarrekening

Wij hebben bij Wieringa Advocaten voortdurend één ‘student-stagiaire' in dienst: een rechtenstudent die bij ons kennismaakt met de advocatuur. Yong Yong Hu volgt op dit moment die studentstage. Ten behoeve van onze weblog schreef zij samen met Liselot Bosman onderstaande bijdrage.

Inleiding

Onder het Nederlandse recht moet de jaarrekening een zo getrouw mogelijk beeld geven van de rechtspersoon (art. 2:362 BW). Om te voorkomen dat vennootschappen in hun jaarrekeningen een gunstiger beeld van de onderneming proberen te schetsen, kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld voor een misleidende jaarrekening.

Aansprakelijkheid bestuurders

Artikel 2:249 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat indien door een jaarrekening, tussentijdse cijfers of het bestuursverslag van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (B.V.) een misleidende voorstelling van de toestand van die vennootschap wordt gegeven, de bestuurders tegenover derden aansprakelijk zijn voor de schade die deze derden hierdoor hebben geleden. Bij tussentijdse cijfers en het bestuursverslag is voor aansprakelijkheid vereist dat deze bekend zijn gemaakt. Onder derden die een beroep kunnen doen op artikel 2:249 van het BW vallen bijvoorbeeld crediteuren van de vennootschap, werknemers en aandeelhouders. Hetzelfde artikel is voor de naamloze vennootschap (N.V.) opgenomen in artikel 2:139 BW.

Voor bestuurdersaansprakelijkheid voor een misleidende jaarrekening is geen (aanvullende) schuld in termen van een (al dan niet ernstig) verwijt aan het adres van de bestuurders vereist. Indien de jaarrekening, de tussentijdse cijfers en/of het bestuursverslag een misleidende voorstelling geven, is de aansprakelijkheid in beginsel dus gegeven.

Disculpatiemogelijkheid

Als is vastgesteld dat sprake is van een misleidende voorstelling van zaken dan zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk, tenzij zij een geslaagd beroep kunnen doen op een disculpatiegrond als bedoeld in artikel 2:249 BW (slot). Een bestuurder zal er niet snel in slagen om te bewijzen dat de misleidende voorstelling niet aan hem te wijten is. Het financiële beleid van een onderneming is namelijk een collectieve taak van het bestuur. Deze belangrijke taak van het bestuur kan niet aan bijvoorbeeld één bestuurder worden toebedeeld. Iedere bestuurder moet zich hiermee bezig houden.

Disculpatie zou mogelijk moeten zijn voor een bestuurder die geweigerd heeft de jaarrekening te ondertekenen (art. 2:210 lid 2 BW) omdat die op bepaalde punten een misleidende voorstelling van zaken geeft. Disculpatie zou ook mogelijk moeten zijn wanneer de misleidende voorstelling het gevolg is van een wijziging die de algemene vergadering bij de vaststelling van de jaarrekening heeft aangebracht.

Conclusie

De bestuurders van vennootschappen moeten erop toezien dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderneming. Als wordt vastgesteld dat sprake is van een misleidende voorstelling van zaken, is de hoofdelijke aansprakelijkheid in beginsel gegeven. Een bestuurder kan zich dan niet snel disculperen.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Aansprakelijkheid voor een misleidende jaarrekening

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief