icon

Duurzaamheid in de omgevingswet – Energieneutraal bouwen

Nederland moet verduurzamen. Met het Energieakkoord voor duurzame energie (2013) heeft Nederland zich gecommitteerd aan een energiebesparing van 100 petajoule in het finale energieverbruik van Nederland in 2020 en volgens de EU-doelstellingen moet Nederland in 2050 80% tot 95% minder broeikassen gaan uitstoten.

Het zal daarmee niet verbazen dat ‘duurzaamheid’ als een kerndoel van de Omgevingswet wordt genoemd: de ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving moeten duurzaam zijn. Maar hoe vertaalt deze duurzaamheid zich nu in de praktijk?

Nu zijn er legio manieren denkbaar om energie te besparen. Een manier is het bouwen van (bijna) energieneutrale gebouwen. Sinds 2010 geldt er de Europese Richtlijn voor gebouwen (EPBD); vanaf 1 januari 2021 moeten alle nieuwe gebouwen bijna energieneutraal gebouwd worden. Overheidsgebouwen moeten reeds op per 1 januari 2019 aan deze eis voldoen. Implementatie van deze richtlijn is in 2018 voorzien met het plan Bijna EnergieNeutrale Gebouwen (BENG).

De eisen voor het energie zuinig bouwen van nieuwe gebouwen hebben een plek in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gekregen, waarin wordt bepaald dat bouwwerken energiezuinig moeten zijn en gebouwen bijna energieneutraal. Meer concreet worden er in het Bbl voor het bouwen van gebouwen energieprestatienormen en milieuprestatienormen gegeven.

De energieprestatienormen geven de eisen aan de energiezuinigheid van gebouwen. De normen worden aan de hand van een energieprestatiecoëfficiënt (EPC) bepaald. In het Bbl wordt per functie het maximaal toelaatbare energieverbruik bepaald.

Bij de milieuprestatienormen gaat het vooral om het verminderen van de milieueffecten van het materiaalgebruik bij de bouw van woon- en kantoorgebouwen. Met de gegeven grenswaarde voor de milieuprestatie wordt beoogd dat de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen van een bouwwerk moeten worden berekend en dat de uitkomst daarvan beter of gelijk aan de gestelde grenswaarde moet zijn.

In het Bbl worden er dus nationaal geldende normen voor de duurzaamheidsdoelstelling ‘bouwen van bijna energieneutrale gebouwen’ gegeven. Nieuw is dat met de Omgevingswet gemeenten strengere normen mogen gaan opleggen. Het Bbl biedt namelijk de mogelijkheid (art. 4.156 en 4.166) dat gemeenten in het omgevingsplan met een maatwerkregel gebieden kunnen aanwijzen waarvoor strengere normen voor energiezuinigheid en milieuprestatie gelden. Hiermee biedt de Omgevingswet aan gemeenten dan ook extra ruimte voor de eigen, ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen.


Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Duurzaamheid in de omgevingswet – Energieneutraal bouwen

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief