De beslagsyllabus 2017

Op deze blog schreven wij eerder over de beslagsyllabus. Jaarlijks in augustus verschijnt een aangepaste versie van dit naslagwerk. De beslagsyllabus bevat richtlijnen die voorzieningenrechters hanteren bij de beoordeling van een verzoek tot beslaglegging. Het leggen van conservatoir beslag vereist namelijk voorafgaande toestemming van de rechtbank. In de beslagsyllabus wordt per vorm van beslaglegging ingegaan op de geldende regels.

Die regels zijn dus ook dit jaar weer gewijzigd. De beslagsyllabus 2017 kent acht veranderingen ten opzichte van de versie uit 2016. Wij bespreken hier een aantal in het oog springende wijzigingen:

Grijs maken beslagen

In de beslagsyllabus 2016 was opgenomen dat een aantal rechtbanken de mogelijkheid van het ‘’grijs’’ maken van het beslagen hanteerde. In de beslagsyllabus 2017 is die mogelijkheid aangescherpt: alleen zaken die zien op octrooirecht of kwekersrecht hebben de mogelijkheid van het ‘’grijs’’ maken van het beslag. Het grijs maken van een beslag houdt in dat degene die een beslag verwacht, aan de voorzieningenrechter kenbaar maakt dat hij wenst te worden gehoord voor de behandeling van een beslagrekest.

Beslag in de EU

Beslag kan altijd worden gelegd op zaken die zich in Nederland bevinden of geldvorderingen die in Nederland betaalbaar zijn. Daarbij is niet vereist dat de schuldeiser of schuldenaar woonplaats in Nederland heeft. De beslagsyllabus is gewijzigd om eenvoudiger beslag te kunnen leggen op buitenlandse vermogensbestanddelen in de Europese Unie.

In zaken met Europese partijen geldt altijd en bij voorrang de geldende Europese regelgeving. Op pagina 50 e.v. van de beslagsyllabus 2017 is opgenomen aan welke voorwaarden een beslagrekest moet voldoen, om in het buitenland beslag te kunnen leggen. De regels hebben specifiek betrekking op zogenaamd vreemdelingenbeslag en Europees (bank)beslag.

Waarheidsplicht

In de beslagsyllabus 2016 was al opgenomen dat in het beslagrekest melding gemaakt moet worden van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak, waaronder mede begrepen eerder ingediende beslagrekesten.

Volgens de nieuwe beslagsyllabus moet ook melding worden gemaakt als er juist geen sprake is van in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopende of beëindigde procedures. In dat geval moet dit dus expliciet worden opgenomen.

De hierboven besproken punten zijn slechts drie voorbeelden van wijzigingen. Indien u hulp wenst bij het leggen van beslag is Wieringa Advocaten u daarbij uiteraard graag van dienst.

Géén redelijke verwachting door mededeling in verkoopbrochure gemeente

Koper koopt een pand van de gemeente. De verkoopbrochure vermeldt foutief dat het pand op grond van het bestemmingsplan bestemd is voor horecagebruik. Na totstandkoming van de koopovereenkomst informeert de gemeente de koper over de fout. Koper vordert bij de rechtbank Limburg een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden, maar vangt bot.

Haviltex

De vraag is of koper mocht verwachten dat het gekochte pand bestemd was voor horecagebruik. De Hoge Raad hanteert sinds 1981 de Haviltex-maatstaf: bij vaststelling van wat partijen zijn overeengekomen komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

In het onderhavige geval oordeelt de rechtbank Limburg dat de koper, ondanks de fout, niet op basis van de verkoopbrochure mocht verwachten dat het gekochte pand geschikt was voor horecagebruik. De rechtbank stelt vast dat in de koopovereenkomst het pand is aangeduid als winkelpand en de verkoopbrochure vrijblijvende projectinformatie bevat.

Onderzoeksplicht

Dit oordeel van de rechtbank impliceert dat de koper naar aanleiding van de tekst van de koopovereenkomst voorafgaand aan de ondertekening onderzoek had moeten verrichten naar de bestemming van het pand, bijvoorbeeld door navraag bij de gemeente.

Het oordeel van de rechtbank sluit aan op de onderzoeksplicht die op kopers rust voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst. Deze onderzoeksplicht vloeit voort uit artikel 7:17 lid 2 BW. De rechtbank noemt de onderzoeksplicht niet.

Op basis van deze onderzoeksplicht lijkt mij het impliciete oordeel van de rechtbank dat kopers bij de koop van onroerende zaken zich niet dienen te beperken tot de informatie in verkoopbrochures juist.

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief