Praktijkgebieden: Privacy
De Wet bescherming persoonsgegevens en de Algemene verordening gegevensbescherming geven elk individu het recht om aan organisaties te vragen of zij persoonsgegevens over hem of haar verwerken. Indien dat het geval is, moet de organisatie onder meer een overzicht verstrekken van de persoonsgegevens die zij met betrekking tot de aanvrager verwerkt. Daarbij doet zich soms de vraag voor welke gegevens de verwerkende partij nu wel en niet aan de betrokkene moet verstrekken. In dit verband is bijvoorbeeld al eens bepaald dat aantekeningen over een werknemer, die de persoonlijke gedachten van medewerkers van de verantwoordelijke bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad, niet onder het inzagerecht vallen. Notities in een personeelsdossier hoeven zodoende niet altijd aan de betrokken werknemer te worden gegeven.
Het Europese Hof van Justitie heeft enkele jaren geleden bepaald dat ook een juridische analyse van een zaak niet onder het inzagerecht valt. Hoewel een dergelijke analyse (in dit geval van een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst) persoonsgegevens kan bevatten, is de analyse als zodanig geen persoonsgegeven. De verantwoordelijke kan in zo’n geval volstaan met het verstrekken van een overzicht van de persoonsgegevens die in de analyse aan de orde komen, en hoeft de analyse als geheel niet te verstrekken.
Ook in de zorg spelen dit soort kwesties uiteraard regelmatig. In een zaak die het hof in Den Haag recent behandelde was de vraag of verzekeraar Centramed een analyse van een radioloog aan de moeder van een minderjarige patiënt moest verstrekken. De radioloog was door de verzekeraar als deskundige ingeschakeld in een medische-aansprakelijkheidszaak. De verzoekster meende dat Centramed afschriften van alle met de radioloog gevoerde correspondentie, inclusief diens advies of rapport, aan haar ter beschikking zou moeten stellen. Volgens Centramed beschikte zij helemaal niet over een dergelijk advies van de radioloog. Hoewel de patiënt niet kon bewijzen dat zo’n analyse wel bestond, is het hof er voor de verdere beoordeling vanuit gegaan dat de analyse er wel is.
Het hof baseert zijn uitspraak grotendeels op het arrest van het Europese hof over verstrekking van een juridische analyse. Ook een medische analyse kan persoonsgegevens bevatten, maar vormt op zich niet een dergelijk gegeven. De analyse houdt hooguit informatie in over de beoordeling en de toepassing van medisch-wetenschappelijke inzichten op de situatie van de patiënt. Van belang is ook dat een dergelijke medische analyse in beginsel niet door de verzoekster kan worden gecontroleerd op juistheid, wat juist een van de doelen van het inzagerecht is. Weliswaar kan de verzoekster de analyse laten beoordelen door een eigen deskundige, maar dat is ook bij juridische stukken het geval. Het Hof van Justitie heeft daarin echter geen aanleiding gezien om inzage in de juridische analyse te gelasten.
Het Haagse hof is dan ook van mening dat Centramed geen inzage hoeft te geven in de analyse van de radioloog-deskundige. Wel moet Centramed beter inzichtelijk maken welke persoonsgegevens zij verwerkt over de verzoekster en haar zoon: het hof vindt – terecht – dat de mededeling dát een bepaald document persoonsgegevens bevat, niet voldoende is. Betrokkenen hebben namelijk recht op een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens zelf, zodat zij kunnen controleren of die gegevens juist zijn.
Het is dus van groot belang om zorgvuldig te reageren op een inzageverzoek. Als zorginstelling, verzekeraar of individuele zorgverlener hoeft u niet altijd het volledige dossier aan een patiënt te verstrekken, maar let er in ieder geval op dat u de concrete persoonsgegevens die in het dossier zijn opgenomen aan de patiënt verstrekt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.