icon

Verzoek conclusie AG inzake gedoogbeslissing

Op 4 september 2018 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven, als bedoeld in artikel 8:12a Algemene wet bestuursrecht (Awb), over de gedoogbeslissing. De conclusie zal niet bindend zijn voor het college en is te beschouwen als een rechtsgeleerd advies aan de bestuursrechter over de wijze waarop het beroep moet worden afgedaan. De conclusie draagt bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.

Gedoogbeslissing
Of een gedoogdbeslissing als besluit kan worden aangemerkt is met name in het kader van rechtsbescherming relevant: bezwaar en beroep staat alleen open tegen besluiten in de zin van de Awb (zie artikel 8:1 jo. 7:1 Awb).

Als hoofdregel geldt volgens vaste rechtspraak van de Afdeling dat een gedoogbeslissing niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Dat wordt gesproken over ‘hoofdregel’ impliceert (uiteraard) dat uitzonderingen mogelijk zijn. Zo kwalificeert een expliciete weigering op voorhand een handhavingsbeschikking te nemen – waardoor het gedogen vaststaat – onder omstandigheden als besluit in de zin van de Awb. Ook kan een gedoogbeslissing onder omstandigheden als besluit worden aangemerkt, indien dit noodzakelijk is om voor derden rechtsbescherming mogelijk te maken. Zo kunnen omwonenden bezwaar maken en beroep indienen tegen een gedoogbeslissing.

Uitstel handhavingsbevoegdheid of besluit in de zin van de Awb?
De conclusie wordt gevraagd naar aanleiding van een door het college van burgemeester en wethouders van Bladel verleende 'persoonsgebonden gedoogbeschikking'. In de gedoogbeschikking is besloten dat een bouwwerk (sinds 1933 aanwezig) wordt gedoogd, onder de voorwaarde dat de gedoogtoestemming vervalt zodra de eigenaar het perceel verkoopt of als hij overlijdt. De eigenaar meent door de gedoogbeschikking in zijn eigendomsrecht te worden beperkt en derhalve rechtsbescherming te kunnen genieten.

De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van de eigenaar tegen de gedoogbeslissing echter niet-ontvankelijk met de overweging dat sprake is van een uitstel van het gebruik van de handhavingsbevoegdheid.

De AG is verzocht om duidelijkheid te verschaffen omtrent dit vraagstuk; de AG is gevraagd om in zijn conclusie in gaan op de vraag of een gedoogbeslissing met de daaraan verbonden voorwaarden een besluit in de zin van de Awb is en daarbij de belangen van de gedoogde en eventuele derden te betrekken.

Vervolg
De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak op 9 november 2018 op een rechtszitting van een grote kamer (vijf rechters) behandelen. De AG neemt ex artikel 8:12a lid 4 Awb binnen zes weken na sluiting onderzoek ter zitting, derhalve vóór 21 december 2018, de conclusie. Partijen kunnen vervolgens binnen twee weken reageren op de conclusie, waarna de Afdeling uitspraak zal doen.


Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Verzoek conclusie AG inzake gedoogbeslissing

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief