Praktijkgebieden: Vaststellen overlijden na vermissing
Bij de natuurramp in Azië van 26 december 2004 zijn ook enkele Nederlanders vermist geraakt, hetgeen niet alleen emotionele maar ook juridische gevolgen heeft. Zolang bijvoorbeeld niet vast staat dat de vermiste is overleden, kan de erfenis niet worden verdeeld. En het huwelijk van de vermiste blijft in principe bestaan totdat vast staat dat de vermiste is overledenen. De achterblijvende partner kan zolang dus niet hertrouwen. Levensverzekeringen zullen in het algemeen niet tot uitkering overgaan voordat het overlijden vast staat, hetgeen tot (inkomens)problemen kan leiden bij eventueel achterblijvende partners. Denk bijvoorbeeld aan een levensverzekering die is gekoppeld aan een hypotheek, waarvan de volledige hypotheeklasten moeten worden betaald terwijl de levensverzekering nog niet is uitgekeerd. Het is dus van belang om in juridische zin vast te stellen dat een vermist persoon is overleden.
De wet kent procedures voor het vaststellen van het overlijden van een vermiste. Daarbij geldt als uitgangspunt dat niet al te makkelijk personen juridisch moeten worden beschouwd als overleden. In de wet is dus een relatief lange “wachttijd” opgenomen. Bij een natuurramp of andere ramp, bijvoorbeeld, kan de rechtbank normaal gesproken pas na 3 jaren een verklaring geven dat een rechtsvermoeden bestaat van overlijden.
Voor uitzonderlijke gevallen kent de wet echter in art. 1:426 BW een speciale regeling, die nabestaanden de mogelijkheid geeft om op kortere termijn van de rechtbank een overlijdensverklaring te vragen. Dan moet wel, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het overlijden de vermiste als zeker kunnen worden beschouwd. Verder moet de vermiste een relatie hebben met Nederland; de procedure staat dus niet voor iedereen open.
Het verzoekschrift om een overlijdensverklaring moet worden ingediend bij de rechtbank door tussenkomst van een procureur. Na indiening van het verzoekschrift kan de rechtbank, zonodig na nader onderzoek, een beschikking afgeven met de verklaring dat de vermiste is overleden. In die beschikking noemt de rechtbank onder andere de dag, en zo mogelijk het uur, van overlijden. Nadat de overlijdensverklaring is gegeven, staat in juridische zin het overlijden van de vermiste vast. Daarna kunnen praktische zaken, zoals erfenis en hypotheek, verder worden afgewikkeld.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.