icon

Gemeenten boos over beperking van de inbesteding

In de eerdere bijdrage bijdrage van 21 januari, werd aangegeven dat volgens het Europese Hof van Justitie strenge normen moeten worden aangelegd voordat kan worden gesproken van “inbesteding” van overheidsopdachten. Eigenlijk is, volgens het Hof, bijna nooit sprake van inbesteding. In principe moet altijd een openbare aanbesteding worden gevolgd.

Weinig verrassend, hebben lokale overheden in Europa weinig verheugd gereageerd op deze uitspraak. Zij zien zich immers geconfronteerd met een (vermeende) verzwaring van hun verplichtingen bij het uitvoeren van publieke taken. De Council of European Municipalities and Regions (CEMR) heeft in haar reactie op de uitspraak aangegeven dat de Europese Unie in dergelijke kwesties niet altijd aan het woord moet zijn. De CEMR is van mening dat deze uitspraak in strijd is met de principes van subsidiariteit en lokale democratie, die binnen de Europese Unie gelden. Op basis van deze principes kan de Europese Unie alleen handelen als het echt nodig is, en moeten beslissingen zo dicht mogelijk worden genomen bij de burger. En volgens de CEMR is een moderne lokale overheid prima in staat om de lokale publieke voorzieningen aan haar bevolking aan te bieden op de wijze die zelf het beste vindt. De beslissing van het Hof, aldus nog steeds de CEMR, miskent dan ook de vele vormen van publiek-private samenwerking die in de afgelopen jaren opgang hebben gevonden en die – deels – succesvol zijn gebleken. De CEMR vindt zelfs dat de Europese aanbestedingsregels moeten worden aangepast op dit punt.

Men kan zich echter afvragen of de Europese Commissie haar richtlijn zal aanpassen omdat – kort samengevat – de lokale overheden prima in staat zouden zijn om dergelijke diensten aan te besteden. Het verleden heeft immers uitgewezen dat vele overheden daartoe nu juist niet in staat zijn, althans dat deze niet in staat zijn de bedoelde diensten te leveren op een wijze die de concurrentie niet beperkt. Daarnaast zien de door de CEMR aangehaalde principes veeleer op waarborgen bij het opstellen en invoeren van nieuwe Europese regels, en niet op het interpreteren van richtlijnen door het Hof. Wij zien dan ook een aanpassing van de richtlijnen niet snel worden ingevoerd. Maar ook hier geldt: zeg nooit “nooit”.


Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Gemeenten boos over beperking van de inbesteding

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief