icon

Organon en artsen gezamenlijk aansprakelijk voor ongewenste zwangerschappen

Een aantal jaren geleden heeft Organon een nieuwe anti-conceptiemethode op de markt gebracht. Hierbij werd een staafje ingebracht in de arm van de vrouw, en daarna zou er gedurende drie jaar bescherming zijn tegen ongewenste zwangerschap. Het staafje moet worden ingebracht door een arts. 15 vrouwen werden toch zwanger nadat zij dit anticonceptiemiddel hadden aangeschaft, en zij vorderen nu schadevergoeding van Organon of van de artsen die de staafjes moesten inbrengen.

Een dergelijke “prikpil” biedt nooit 100% bescherming, dus op het eerste gezicht vraagt men zich af waarom de betreffende vrouwen een klacht indienen. In dit geval is echter bij alle vrouwen vastgesteld dat het staafje zich niet bevond in het lichaam van de vrouwen en dat derhalve geen enkele bescherming tegen zwangerschap werd geboden. De mogelijkheid dat zich een dergelijke uitzonderlijke situatie voordeed, werd dus op voorhand uitgesloten.

Maar ook dan nog, is het niet eenvoudig om vast te stellen wie aansprakelijk is. Er zijn vele mogelijke combinaties van oorzaken, en die leveren alle een andere uitkomst op. Organon en de artsen deden dan ook hun best om op dit punt zoveel mogelijk verwarring te zaaien. Organon wijst naar de artsen, die een medische foout zouden hebben gemaakt door de staafjes verkeerd in te brengen. De artsen wijzen weer naar Organon, die een gebrekkig product zou hebben gemaakt en die onduidelijke instructies zou hebben verstrekt. Over en weer worden de stellingen met een grote hoeveelheid bewijsstukken onderlegd. Maar ja, ondanks de grote hoeveelheid bewijsstukken, kan de rechtbank niet één concrete oorzaak aanwijzen. En daar zit precies het probleem: volgens de bewijsregels zouden de vrouwen een concrete oorzaak moeten aanwijzen, maar dat kunnen zij niet. En Organon en de artsen doen natuurlijk een beroep op die bewijsregels: de vrouwen moeten eerst bewijzen wie aansprakelijk is.

De rechtbank Den Bosch zit er mee, maar komt met een mooie oplossing. Allereerst stelt de rechtbank vast dat alle mogelijkheden zijn uitgesloten waarbij aansprakelijkheid bij de vrouwen zou liggen. In alle door de rechtbank aanvaarde scenario's zijn óf de artsen aansprakelijk, óf Organon óf een combinatie van beide. De rechtbank neemt echter op basis van redelijkheid en billijkheid aan dat de vrouwen niet met het bewijs mogen worden opgezadeld, maar dat Organon en de artsen maar onderling moeten uitmaken wie aansprakelijk is. De rechtbank zegt het zo: “Ook in gevallen als de onderhavige, waarin het niet mogelijk is dat de schade van de vrouwen is veroorzaakt door een omstandigheid waarvan zij zelf de schadelijke gevolgen moeten dragen, is het echter mede gelet op de positie van de vrouwen als consument redelijk en billijk om de vrouwen uit hun bewijsnood te helpen. De rechtbank neemt daarom op grond van een bijzondere, uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende regel aan dat de schade van de vrijftien vrouwen is veroorzaakt door zowel een beroepsfout van de arts als een gebrek in het produkt van Organon, tenzij de arts dan wel Organon bewijst dat de schade van de vrouw niet het gveolg is van een eigen fout maar alleen van een fout van de ander.”

Dit lijkt mij een juiste uitspraak, omdat men niet deze vrouwen het bos in kan sturen met een beroep op starre bewijsregels, terwijl volstrekt helder is dat in alle mogelijke scenario's tenminste één van beide wederpartijen aansprakelijk is. Maar ik vraag mij af of de redenering van de rechtbank niet veel ingewikkelder is dan nodig. De rechtbank wijst toepasselijkheid af van artikel 6:99 BW, waarin is beschreven dat als meerdere gebeurtenissen waarvoor verschillende personen aansprakelijk zijn tot schade hebben kunnen leiden, beide personen aansprakelijk zijn, tenzij zij bewijzen dat de ander het heeft gedaan. De rechtbank geeft aan dat deze regel alleen van toepassing kan zijn als vaststaat dat beide partijen een onrechtmatige daad hebben begaan. Maar omdat in dit geval niet vaststaat dat beide onrechtmatig hebben gehandeld (het kan ook nog de ander zijn), wil de rechtbank deze regel niet toepgepasen en moet zij haar toevlucht zoeken in de redelijkheid. Dat lijkt mij echter niet nodig, omdat de Hoge Raad in 2003 heeft vastgesteld dat voor toepassing van artikel 6:99 BW “nodig maar ook voldoende is dat sprake is van twee of meer gebeurtenissen en dat de schade door tenminste één ervan is veroorzaakt”.


Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.

Organon en artsen gezamenlijk aansprakelijk voor ongewenste zwangerschappen

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief