Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Alle media aandacht over de effectenlease heeft zich in de afgelopen jaren steeds gericht op de producten van Bank Labouchere (nu Dexia), maar er zijn natuurlijk nog veel meer producten op de markt gebracht. En er zijn natuurlijk veel meer aanbieders geweest dan alleen Bank Labouchere. Onder die andere aanbieders is onder andere Defam, onderdeel van Fortis.
Tot nu toe is het stil gebleven rond Defam, maar daarin is onlangs verandering gekomen. Gisteren is op rechtspraak.nl de uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Utrecht d.d. 22 juni 2005, waarin Defam is veroordeeld om de volledige inleg plus restschuld terug te betalen aan twee beleggers die een effectenlease hadden afgesloten bij Defam.
Opvallend is dat de rechtbank Utrecht er (wederom) goed voor is gaan zitten. Zij doet uitspraak in meervoudige kamer, wat ongebruikelijk is. Verreweg de meeste zaken bij de rechtbank worden behandeld door één rechter. Allereerst behandelt de rechtbank het argument dat de betreffende effectenlease overeenkomst nietig is omdat de tussenpersoon en Defam zouden zijn opgetreden als beleggingsadviseur, terwijl zij niet over de vereiste vergunning beschikten. Zij beschikten wel beide over een vergunning als cliëntenremisier; dat wil zeggen dat zij uitsluitend mogen optreden als “doorgeefluik” voor orders maar zich niet mogen bezighouden met beleggingsadvies. Dit argument wordt echter niet gehonoreerd. Omdat de tussenpersoon geen partij is bij de effectenlease overeenkomst, kan het ontbreken van een vergunning als beleggingsadviseur niet leiden tot nietigheid. En Defam heeft niet de beleggers aangebracht bij een andere cliëntenremisier (hetgeen verboden is voor een cliëntenremisier), zodat zij ook niet heeft gehandeld in strijd met de betreffende bepalingen.
De rechtbank is echter wel van mening dat zowel de tussenpersoon als Defam in strijd hebben gehandeld met hun zorgplicht. De tussenpersoon wordt verweten dat deze onjuiste en misleidende mededelingen heeft gedaan. Daarbij heeft een zware rol gespeeld dat een medewerker van de tussenpersoon had gegarandeerd dat de beleggers hun inleg zouden terugkrijgen, hetgeen achteraf niet waar bleek te zijn. Van het gesprek met de medewerker was een geluidsopname gemaakt, en die heeft bepaald ten nadele gewerkt van de tussenpersoon.
De rechtbank vervolgt dat de handelingen van de tussenpersoon niet aan Defam kunnen worden toegerekend. Maar dat helpt Defam weinig: volgens de rechtbank heeft Defam een zelfstandige verplichting om informatie in te winnen over de vermogenspositie, ervaring en beleggingsdoelstelling van de beleggers. En Defam heeft weliswaar gekeken naar het vermogen van de beleggers, maar zij heeft geen navraag gedaan naar hun ervaring en beleggingsdoelstelling. Integendeel: de beleggers hadden (aan de tussenpersoon) aangegeven dat zij in ieder geval hun inleg terug willden, en dat was nu juist niet gebeurd. Zowel de tussenpersoon als Defam (en Fortis) zijn tekort geschoten in hun verplichtingen en moeten de schade betalen. Omdat er geen sprake was van eigen schuld bij de beleggers, moet de volledige schade worden vergoed en dus moet de volledige inleg worden terugbetaald.
In deze uitspraak wordt maar weer eens bevestigd dat de bancaire zorgvuldigheid zwaar weegt, en dat zich in de lagere rechtspraak een lijn aftekent die ertoe leidt dat door diverse effectenlease instellingen in ieder geval niet is voldaan aan de bancaire zorgvuldigheid. Uit het commentaar in het Financiële Dagblad blijkt nog dat deze kwestie volgens Defam de eerste en enige rechtszaak is over een door haar aangeboden effectenlease. Of het daarbij blijft, moet echter worden betwijfeld.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.