icon

Bouwleges; rechter vermindert de té hoge nota bouwleges

Het is in de bouwpraktijk algemeen bekend dat op het moment dat een bouwvergunning wordt aangevraagd er vroeg of laat bouwleges moeten worden betaald. Dit geldt voor de grote projecten van professionele partijen, maar ook voor een kleine verbouwing van een particulier. Met deze bouwleges, een vorm van belasting, dekt de gemeente (een deel van) de kosten die gemoeid zijn met het behandelen van de bouwaanvraag. In de gemeentelijke legesverordening is neergelegd welke bedragen moeten worden betaald. Veelal gaat het om een bepaald bedrag per gedeelte van de bouwsom, met een minimum van circa € 300,-.

Een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van eerder dit jaar bevestigt dat de hoogte van de nota bouwleges niet zomaar voor zoete koek moet worden geslikt. Ook niet wanneer het bedrag netjes op basis van de legesverordening is berekend. Het Hof kwam in deze uitspraak tot de conclusie dat er in het voorgelegde geval sprake was van willekeurige en onredelijke belastingheffing. Dit, gelet op de aanzienlijke verschillen in kostendekkingspercentages alsmede het absoluut en relatief hoge bedrag aan geheven leges.

In het geval van de bouwleges was er binnen de betreffende gemeente namelijk sprake van een kostendekking van 102,21 % (en dus van winst), terwijl de kostendekkendheid van de leges voor kapvergunningen maar 12,12 % bedroeg. Het te betalen bedrag van fl. 201.502 (€ 91.437,62) stond voorts niet in redelijke verhouding tot de redelijkerwijs met de behandeling van de desbetreffende bouwvergunning door de gemeente te maken kosten, aldus het Hof. De bouwsom bedroeg weliswaar fl. 14.000.000 (ruim 6 miljoen euro), maar dat rechtvaardigde nog niet een dermate hoog bedrag als aan de orde. Dat het tot zo'n bedrag kon komen, kwam omdat in de legesverordening niet was voorzien in degressie in de tariefstelling, een maximumbedrag of een andere vorm van begrenzing van het te heffen bedrag. Op deze manier kan niet worden volgehouden dat het systeem van legesheffing in overeenstemming met de algemene rechtsbeginselen (o.a. evenredigheids- en gelijkheidsbeginsel) tot stand is gekomen.

Kortom, al met al zag het Hof aanleiding om te oordelen dat het in de verordening neergelegde tarief ter zake van de voorliggende bouwaanvraag verbindende kracht miste. Het Hof verlaagde de te betalen bouwleges van fl. 201.502 (€ 91.437,62) naar fl. 5.537,- (€ 2.512,58); en dat maakt nogal een verschil. Naar verluid is de gemeente overigens wel opgekomen tegen deze uitspraak van het Hof; op termijn zal de Hoge Raad zich dus nog over deze zaak buigen. Dit neemt niet weg dat met deze uitspraak nog eens wordt benadrukt dat de te betalen bouwleges niet altijd als voldongen feit moeten worden aangemerkt.

In voorliggende zaak draaide het om de legesverordening van de gemeente Nijkerk. De meeste legesverordeningen, ook van de verschillende stadsdelen in Amsterdam, kennen echter hetzelfde systeem. Het kan daarom in bepaalde situaties de moeite lonen om, met vergelijkbare argumenten, tegen de opgelegde leges op te komen. Hiertoe zal dan tijdig bezwaar moeten worden gemaakt. Wanneer er tijdens de bezwaartermijn geen actie wordt ondernomen, dan wordt de legesheffing namelijk onherroepelijk en kan hiertegen in beginsel niets meer worden gedaan.


Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Bouwleges; rechter vermindert de té hoge nota bouwleges

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief