Praktijkgebieden: Bouwrecht
In het GIW model voor koop/aannemingsovereenkomsten bestaat sinds 2003 de mogelijkheid om een opleveringsarbitrage in te stellen. Van deze mogelijkheid is veel gebruik gemaakt. Sinds de invoering van de opleveringsarbitrage hebben enkele honderden partijen zich gemeld voor deze procedure. Het succes kan wellicht worden verklaard omdat de procedure snel en goedkoop is. Het klachtengeld is laag (thans: € 45,–) en er is geen verplichte rechtsbijstand van een advocaat.
De uitspraak van een opleveringsarbitrage geeft ook duidelijkheid over de vraag of de verkrijger terecht een beroep heeft gedaan op zijn opschortingsrecht. Iedere koper heeft immers het recht om na de oplevering 5% van de bouwsom in depot te houden tot minimaal drie maanden na de oplevering.
Volgens E.M. Bruggeman (BR 2006/167) moeten geschillen die betrekking hebben op de oplevering en opleveringsgebreken bij uitsluiting worden voorgelegd aan de arbiters van het GIW. De Raad van Arbitrage zou zich onbevoegd moeten verklaren, omdat de opleveringsarbitrage dwingend zou zijn voorgeschreven in het GIW reglement. Ik stel echter vraagtekens bij deze conclusie. Met name als er sprake is van een geweigerde oplevering, kan ik mij voorstellen dat de Raad van Arbitrage bevoegd moet zijn. Er is dan immers geen sprake meer van gebreken die eenvoudig kunnen worden hersteld. Daarnaast kan men zich afvragen of het wenselijk is dat aan consumenten de keuze wordt onthouden. Voorts toetst het GIW uitsluitend aan zijn eigen garantienormen, welke slechts een minimum-niveau beschrijven. Als de verkrijger een hoger niveau mocht verwachten, dan houdt het GIW daarmee in beginsel geen rekening. Daarnaast zijn de vonnissen van GIW arbiters, volgens onze ervaring, minder makkelijk ten uitvoer te leggen. Er worden bijvoorbeeld geen dwangsommen opgelegd. Indien de ondernemer zich niet aan het GIW vonnis houdt, kan de verkrijger wel een beroep doen op de GIW garantstelling. Maar ook dan wordt herstel slechts uitgevoerd volgens de eerder genoemde (minimale) GIW garantienormen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.