Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Sinds 1 januari 1998 is de Nederlandse Mededingingsautoriteit (“NMa”) het instituut dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de bepalingen uit de Mededingingswet. Zij handhaaft het verbod op kartels en misbruik van economische machtsposities van ondernemingen. Voorts is het de taak van de NMa om fusies en overnames voorafgaand te toetsen, om te voorkomen dat die de mededinging negatief beïnvloeden. Door een dergelijke “concentratie” kan namelijk een economische machtspositie ontstaan, die niet direct verboden is maar wel onwenselijk voor de mededinging kan zijn.
Binnen de NMa zijn er drie directies die zich bezighouden met de uitvoering van de Mededingingswet. Daarnaast is er een Directie Toezicht Energie die belast is met het toezicht op de Elektriciteitswet en de Gaswet, en vanaf 1 januari 2004 is er een Vervoerkamer die belast is met toezicht op mededinging in de spoorsector en ander (stedelijk en regionaal) openbaar vervoer.
Alle besluiten die de NMa neemt over voornoemde onderwerpen, zoals het verlenen van toestemming voor een concentratie of de verklaring dat een bepaalde economische machtspositie niet verboden is, neemt zij in de vorm van een beschikking. Met ingang van 29 december a.s. is de NMa verplicht voor die beschikkingen een vergoeding in rekening te brengen aan de betreffende ondernemingen. Zulks op grond van het “Besluit Kostenverhaal NMa” dat op 29 december a.s. in werking zal treden.
Reeds bij de behandeling door de Tweede Kamer van de wet op grond waarvan de NMa een zelfstandig bestuursorgaan werd, was een amendement ingediend dat erin voorzag dat ondernemingen een bijdrage moesten leveren aan de door de NMa gemaakte kosten voor de verlening van de beschikking. Dit amendement heeft geleid tot opname van een artikel in de Mededingingswet dat voorschrijft dat de regering een Algemene Maatregel van Bestuur moet opstellen op basis waarvan die vergoeding kan worden gevraagd. Dit is nu gebeurd in voornoemd Besluit Kostenverhaal NMa.
De in rekening gebrachte vergoedingen zullen, afhankelijk van de soort procedure, € 2.000, € 15.000 en € 30.000 bedragen. Gezien de doorgaans grote financiële belangen die gemoeid zijn met mededingingszaken lijken dit overkomelijke bedragen, al zit uiteraard geen ondernemer hierop te wachten.
Dennis Kulk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.