icon

De curator verdwijnt…

Althans als het ligt aan de Commissie Insolventierecht die een voorontwerp heeft gemaakt voor een nieuwe Insolventiewet.

Deze Insolventiewet, die te zijner tijd de huidige Faillissementswet moet gaan vervangen, voorziet in slechts één insolventieprocedure voor debiteuren die in financiële moeilijkheden verkeren, terwijl de huidige Faillissementswet drie insolventieprocedures kent: het faillissement, de surséance van betaling en de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

Met de komst van één insolventieprocedure moet de afwikkeling van insolventies doelmatiger en flexibeler worden. De komst van één insolventieprocedure betekent ook dat de titel curator in de toekomst niet langer zal worden gebruikt. De persoon die zich met de afwikkeling van insolventies bezighoudt zal voortaan door het leven gaan als “bewindvoerder”, een titel die we thans al kennen in verband met de surséance van betaling en de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. De taak van de curator verdwijnt uiteraard niet met de titel.

In het kort zorgt de komst van de Insolventiewet voor de volgende veranderingen en verbeteringen van de bestaande regeling.

In de toekomst zal in een vroegtijdig stadium een stille bewindvoerder benoemd kunnen worden. Deze kan natuurlijke personen bijstaan met het ordenen van zijn financiën en trachten in der minne tot een regeling te komen met de schuldeisers. Dit alles voorafgaand aan een eventueel (publiek) schuldsaneringstraject.

Ook voor ondernemingen in financiële moeilijkheden biedt de stille bewindvoerder uitkomst. Met name in situaties waarin een onderneming wordt gereorganiseerd buiten insolventie, of liever gezegd om insolventie te voorkomen, kan de stille bewindvoerder helpen de levensvatbare delen van de onderneming voort te laten bestaan en zo de financiën van de onderneming in ere te herstellen. Deze mogelijkheid is voor een onderneming met name interessant in combinatie met een schuldeisersakkoord buiten insolventie. Een akkoord dat door de rechter verbindend kan worden verklaard, ook voor de schuldeisers die daarmee niet ingestemd hebben.

Een andere belangrijke wijziging betreft de zogenoemde afkoelingsperiode. Die zal in de toekomst automatisch gaan lopen vanaf het moment van insolventverklaring en kan drie maanden duren. De afkoelingsperiode, die inhoudt dat de rechten van schuldeisers om zich te verhalen op de boedel tijdelijk worden opgeschort, moet thans nog worden afgekondigd door de rechter-commissaris, ambtshalve dan wel op verzoek van elke belanghebbende. Een dergelijke afkoelingsperiode geeft de bewindvoerder de kans orde op zaken te stellen en de mogelijkheden voor een doorstart af te wegen. Met de nieuwe regeling krijgt de bewindvoerder derhalve automatisch de gelegenheid om van die mogelijkheden gebruik te maken.

De curator krijgt overigens niet alleen een nieuwe titel, maar ook concurrentie van de insolvente schuldenaar. In de toekomst zal die schuldenaar de rechtbank kunnen verzoeken om hem te benoemen tot medebewindvoerder. De bedoeling hiervan is niet geheel duidelijk en het is ook maar de vraag of het nodig is. Op dit moment maakt de bewindvoerder/curator veelvuldig gebruik van de informatie en kennis van de schuldenaar bij de vereffening van de boedel. De vraag is of een schuldenaar die als medebewindvoerder fungeert de bewindvoerder niet voor de voeten gaat lopen, nog even afgezien van de emotionele betrokkenheid van de schuldenaar bij de afwikkeling van de insolventie.

De positie van de schuldeisers verandert ook in een aantal opzichten. Zo wordt de groep boedelschulden -de schulden die ontstaan na insolventie en die als eerste in rang worden voldaan uit de boedel- beperkt, waarmee de positie van de andere schuldeisers verbetert, omdat een aantal van de boedelschulden zullen gaan meedelen met de gewone schuldeisers.

Ook wat het toezicht betreft verandert de positie van de schuldeiser. Waar dat toezicht op dit moment volledig ligt bij de rechter-commissaris, zullen de schuldeisers in de toekomst meer en actiever moeten toezien op de juiste behartiging van hun belangen door de bewindvoerder. Dit schept aan de zijde van de bewindvoerder de verplichting om de aanpak en afwikkeling van de insolventie inzichtelijker te maken voor de schuldeisers. Betere informatie en informatieverstrekking derhalve door de bewindvoerder aan de schuldeisers.

De positie van werknemers bij faillissement van de werkgever wordt enigszins verbeterd. Zij krijgen de mogelijkheid om een werknemer af te vaardigen in de schuldeiserscommissie, die namens de crediteuren toezicht houdt op de bewindvoerder. Verder blijft de positie van de werknemers dezelfde. Zo blijft voor ontslag van werknemers door de bewindvoerder de toestemming van de rechter-commissaris vereist.

Wat betreft de aanpak van faillissementsfraude schept de Insolventiewet, anders dan de huidige regeling, de verplichting voor een bewindvoerder om een redelijk vermoeden van door de schuldenaar gepleegde strafbare feiten door te geven aan de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft vervolgens de keuze zelf aangifte doen of de bewindvoerder daar opdracht toe geven.

Ook voorziet de nieuwe Insolventiewet in de geconsolideerde afwikkeling van insolventies, in geval van meerdere insolventies waarvan de boedels al één boedel kunnen worden afgewikkeld. Dit komt uiteraard de doelmatigheid van de afwikkeling zeer ten goede en bespaart de bewindvoerder een hoop extra werk.

Tot slot is de Commissie van mening dat het fiscale bodemrecht en bodemvoorrecht van de fiscus moet worden afgeschaft. Deze rechten van de fiscus vormen een te ernstige inbreuk op de rechten van derden en frustreren het reorganiserend vermogen van een onderneming. De commissie is van mening dat er geen fiscale belemmeringen mogen bestaan die de reorganisatie van een insolvabele onderneming, met het doel die onderneming weer rendabel te maken, frustreren.

Kortom, een hoop wijzigingen die lijken te leiden tot het doel van de nieuwe Insolventiewet, een doelmatiger en flexibeler afwikkeling van insolventies. Maar zoals met alles geldt ook hier: “the proof of the pudding is in the eating”. Afwachten dus.

Zie voor het commentaar van de Raad voor de Rechtspraak op de voorstellen deze bijdrage.


Dennis Kulk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De curator verdwijnt…

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief