Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In bestuursrechtelijke procedures is het in de arm nemen van een advocaat op zichzelf niet verplicht; een ieder kan zelf bezwaar maken of beroep instellen bij de rechter, mits hij belanghebbende is. En mits hij er op tijd bij is, want het laten verstrijken van een termijn heeft grote gevolgen. Het besluit wordt dan namelijk onherroepelijk en vervolgens wordt ervan uit gegaan dat het zowel qua totstand-koming als inhoud juist is. Diegenen die zelf een procedure hebben gevoerd, kennen inmiddels wellicht de procedurele valkuilen (en zullen er misschien niet meer zo snel zelf aan beginnen), en dan nog maar te zwijgen van de inhoudelijke aspecten van een zaak. Het materiële bestuursrecht is erg breed en continu in beweging.
In een bijdrage van afgelopen jaar werd ingegaan op termijnen & bestemmings-plannen. Een recent gepubliceerde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (LJN BB7821) geeft aanleiding om aandacht te besteden aan termijnen in zijn algemeenheid.
Wat was er aan de hand? Appellanten maakten bezwaar tegen de komst van 8 appartementen in Broek in Waterland. Nadat zij in bezwaar en in beroep bij de rechtbank in het ongelijk waren gesteld, dienden ze hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Dat gebeurde zoals zo vaak met een pro forma beroepschrift, op grond waarvan de beroepstermijn veilig was gesteld en appellanten in de gelegenheid werden gesteld om op een later moment hun motivering in te dienen.
Dit konden zij doen tot en met 29 mei 2007, waarbij was medegedeeld dat indien het verzuim dan niet was hersteld, het beroep niet ontvankelijk zou worden verklaard, en er dus geen inhoudelijke beoordeling zou plaatsvinden.
De motivering was ingediend, maar volgens de stempel van de Afdeling pas op 30 mei 2007, derhalve één dag te laat. Toen werd het redden wat er te redden viel.
Volgens appellanten had een koeriersdienst, de Falk Courier, het stuk op 29 mei rond 23.00 uur wel degelijk bij de Afdeling bezorgd. De koeriersdienst had dit tevens schriftelijk verklaard, en de directeur van het bedrijf was ter zitting aanwe-zig om dit te bevestigen. Volgens de Afdeling was dit evenwel onvoldoende om aannemelijk te maken dat de motivering daadwerkelijk vóór 24.00 uur in de brievenbus was gedeponeerd. Daarom werd vastgehouden aan de stempel van de Afdeling zelf, die 30 mei vermeldde (hetgeen logisch lijkt als het de dag daarvoor na sluitingstijd is bezorgd).
Appellanten hadden echter nog een ijzer in het vuur. Het bestuursrecht kent namelijk nog zoiets als de verzendtheorie. Op grond daarvan is een bezwaar- of beroepschrift eveneens tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvan-gen. Het was altijd vaste rechtspraak dat deze theorie alleen voor het indienen van bezwaar en beroep gold, en dus niet voor het indienen van de motivering (die moest dus echt op tijd zijn ontvangen). Of de Afdeling hier anders tegen aan is gaan kijken, is niet helemaal duidelijk, want hierover wordt niets expliciet gezegd. De Afdeling deed het argument van appellanten om een andere reden af, en wel op grond van de heersende lijn dat verzending per koeriersdienst niet als verzending per post wordt aangemerkt, en dat dan dus de verzendtheorie niet geldt. Alleen wanneer wordt gekozen voor TNT Post, kan daar een beroep op worden gedaan.Verwijzing naar de Europese postrichtlijn kon appellanten hierbij niet helpen. Volgens de Afdeling is de Postwet in overeenstemming met deze postrichtlijn, en geldt op grond van de Postwet alleen ten aanzien van bezorging door TNT de waarborg dat een daags na het verstrijken van een termijn bezorgd poststuk, ook daadwerkelijk uiterlijk de dag daarvoor ter post is aangeboden. Voor verzending per koerier geldt die waarborg niet.
De Afdeling verklaarde het beroep dan ook niet ontvankelijk, zodat de inhoudelij-ke kant van de zaak niet meer aan de orde kwam. En aangezien in de regel alleen beroep wordt ingesteld indien enige kans van slagen wordt gezien, is dat natuurlijk buitengewoon jammer en onbevredigend. Komt het einde van een termijn in zicht, wees dan extra behoedzaam, of – en dat kan sowieso om uiteenlopende redenen verstandig zijn – schakel een deskundige met proceservaring in.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.