Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Op 24 juni jl. deed het Europees Hof van Justitie uitspraak in de zaak Commune de Mesquer v. Total France SA en Total International Ltd. Het ging hier om de uitleg van de Europese afvalstoffenrichtlijn (Publicatieblad Nr. L 114 van 27/04/2006 blz. 0009 – 0021).
De Commune de Mesquer sprak Total aan voor de schadelijke gevolgen van het zinken van de door Total gecharterde tanker Erika en de daaruit voortvloeiende olieramp voor de Franse Atlantische kust. In deze procedure kwamen onder andere de vragen de volgende twee vragen aan de orde:
1. Moet stookolie die door een schipbreuk in zee terechtkomt worden beschouwd als afval?2. Is de producent naast de eigenaar en/of transporteur van die olie aansprakelijk voor de gevolgen?
Volgens Europese rechtspraak is 'afval' datgene waarvan de eigenaar zich wil ontdoen ('discard'). Afgezien van alle maatstaven die in de rechtspraak worden aangelegd om te bepalen of iets afval is (geschiktheid voor verder c.q. hergebruik, economische waarde), lijkt deze benadering een bepaalde wil van de eigenaar in zich te bergen. Stookolie die door een ongeluk in zee komt, zou in die zin geen afval zijn, maar gewoon stookolie. De eigenaar heeft zich er immers niet van willen ontdoen.
Dit is echter al te simpel geredeneerd. Volgens het Europees Hof van Justitie wordt olie die in zee terecht komt en zich vermengt met water, zand en andere residuen op dat moment tot afval. Het wordt op dat moment namelijk een product dat de eigenaar niet op een economisch voordelige wijze kan hergebruiken zonder voorafgaande (her)bewerking. Hoe hypothetischer daarbij de economisch verantwoorde mogelijkheden tot hergebruik, des te sterker de 'afval-presumptie'. Het Hof komt tot deze brede invulling doordat het kijkt naar de doelstelling van de afvalstoffenrichtlijn. Deze houdt in het algemeen in de gezondheid van mens en dier te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van industrie en transport.
Hoe vreemd het ook lijkt, het product dat in weerwil van de eigenaar in het milieu terechtkomt en op zich nog steeds ‘het product’ is, geldt als afval.
Vervolgens kwam de vraag aan de orde of afgezien van de transporteur en de eigenaar van de stookolie, ook Total France SA als producent aansprakelijk moest worden geacht voor de schade. Op zich ook geen vanzelfsprekendheid zou men zeggen. In artikel 15 van de Afvalstoffenrichtlijn is het principe vervat dat 'de vervuiler betaalt'. Maar wie is de vervuiler?
In casu was de transporteur logisch gezien de meest directe producent van het afval (mengsel van olie, zand en zeewater), en als zodanig aan te wijzen als de vervuiler. Volgens het Hof valt onder 'de vervuiler' in bepaalde gevallen ook degene die het risico van de vervuiling in het leven heeft geroepen. Het opmerkelijke hierbij is dat het Hof daaronder niet alleen de eigenaar (Total International Ltd.) begrijpt, maar onder omstandigheden zelfs de producent (Total France SA) die de olie reeds had verkocht.
Welke die omstandigheden zijn, wordt door het Hof niet gezegd, omdat deze taak voor de nationale rechter is weggelegd. Tot over dit laatste meer duidelijkheid komt (door uitspraak van bijvoorbeeld de nationale Franse rechter) lijkt de industriële producent dus rekening te moeten houden met mogelijke aansprakelijkheid indien zijn product zinkt, neerstort of van de weg af raakt. Ook wanneer dit reeds door anderen is afgenomen.
Koen van den Berg is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.