icon

Het 'nieuwe' repressief toezicht bij vennootschappen; bescherming persoonsgegevens

Alvorens een besloten (of naamloze) vennootschap kan worden opgericht, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet de vennootschap onder meer beschikken over een verklaring van geen bezwaar, afgegeven door de minister van Justitie. De bedoeling van dit preventieve toezicht is om de oprichting tegen te gaan van vennootschappen waarin personen met bijvoorbeeld een crimineel of in financieel opzicht onbetrouwbaar verleden de functie van aandeelhouder, bestuurder of commissaris vervullen. In de praktijk is evenwel gebleken dat dit preventieve toezicht onvoldoende effect heeft. Het is immers slechts een momentopname; de in de akte genoemde directeur kan direct na oprichting worden vervangen, de eerste aandeelhouders kunnen hun aandelen na oprichting onmiddellijk aan een derde overdragen etc., met als gevolg dat alsnog malafide personen in de vennootschap terechtkomen.

Om deze reden is met het recente wetsvoorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, ook besloten over te gaan tot afschaffing van het preventief toezicht. Dit systeem zal worden vervangen door een stelsel van doorlopende controle, waarbij op meerdere momenten gedurende de levensloop van de vennootschap een screening zal plaatsvinden. Aan de hand van op te stellen risicoprofielen en met gebruik van een nieuw instrument, de zogenaamde risicomelding, wil de minister van Justitie verscherpte controle mogelijk maken. In dit nieuwe repressieve toezichtsysteem acht de minister het vanwege een samenhangende aanpak van misbruik noodzakelijk dat naast gegevens uit open bronnen (gegevens verkregen van de betrokkene zelf), ook gegevens uit andere bronnen gebruikt kunnen worden. Hierbij denkt de minister in eerste instantie aan bronnen als de Belastingdienst, de politie en de bijzondere opsporingsdiensten. Aangezien de minister ook van dit soort “gesloten” bronnen gebruik wenst te maken, heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) zijn advies ter zake uitgebracht.

In een eerder stadium heeft het CBP al de nodige kritiek geuit op onder meer het gebrek aan transparantie over de wijze waarop met gebruik van persoonsgegevens risicoprofielen worden opgesteld. Naar aanleiding van dit commentaar heeft de minister toentertijd het wetsvoorstel aangepast en voorts de reeds genoemde risicomelding geïntroduceerd; door het verwerken en analyseren van gegevens kunnen risicomeldingen worden gedaan ten behoeve van handhavers, waaronder het Openbaar Ministerie.

Onlangs heeft het CBP zich ook over het herziene wetsvoorstel mogen uitlaten, waarbij het de minister onder meer heeft geadviseerd om nader in te gaan op de belangenafweging die moet worden gemaakt tussen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bestrijding van misbruik. Niet duidelijk is immers door wie en aan de hand van welke criteria dit gebeurt. Voorts is ook niet duidelijk hoe een eenmaal opgelegd risicoprofiel kan worden weerlegd. Evenzo is onduidelijk op welke basis risicoprofielen worden verwijderd en hoe actief de verantwoordelijke de gescreende persoon informeert over het (verder) gebruik van zijn persoonsgegevens.

Kortom: de minister heeft nog het één en ander uit te leggen (c.q. aan te passen) alvorens dit repressief toezicht klaar is voor invoering.


Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Het 'nieuwe' repressief toezicht bij vennootschappen; bescherming persoonsgegevens

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief