Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In vervolg op een eerdere bijdrage wordt hieronder ingegaan op de belangrijkste aanpassingen van de Corporate Governance Code (de Code) ten opzichte van de oorspronkelijke Code die uit december 2004 stamt. De aangepaste versie is door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (de Commissie) op 10 december 2008 bekend gemaakt.
De belangrijkste aanpassingen liggen op het gebied van risicobeheersing, beloningen van bestuurders, de verantwoordelijkheid van aandeelhouders, diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Hoofdstuk II – Het bestuur
Het belang van integraal risicomanagement wordt in de hernieuwde versie meer benadrukt. Het proces begint met het beoordelen van de risico's verbonden aan de strategie en de financiële structuur van de vennootschap. Het bestuur moet een beschrijving van de voornaamste risico's die gerelateerd zijn aan de strategie van de organisatie, voorleggen aan de raad van commissarissen. Daarnaast moet het bestuur in het jaarverslag verklaren dat de risicobeheersings- en controlesystemen “adequaat en effectief” zijn.
Voor de gevallen waarin de vennootschap wordt geconfronteerd met een aandeelhouder die strategiewijziging wil bewerkstelligen is er een 'responstijd' voor het bestuur van 180 dagen. De responstijd beidt het bestuur de mogelijkheid om adequaat op de wensen van de aandeelhouders te reageren en dient door het bestuur actief te worden ingevuld. Het bestuur mag de responstijd niet gebruiken om verkapte beschermingsconstructies te ontwikkelen.
In overnamesituaties moet het bestuur er voor zorgen dat de raad van commissarissen nauw en tijdig bij de overname is betrokken. Daarvoor zijn gedragsregels voor bestuur en raad van commissarissen opgesteld.
De raad van commissarissen heeft meer instrumenten gekregen om de vaststelling van bestuurdersbeloningen bij te sturen. Aan de hand van een vooraf uitgevoerde scenarioanalyse en met inachtneming van de beloningsverhoudingen binnen de onderneming wordt de hoogte en de structuur van de bezoldiging van het bestuur vastgesteld. De beloning moet in overeenstemming zijn met het risicoprofiel van de vennootschap en het variabele gedeelte en het vaste gedeelte daarvan dienen in een passende verhouding te staan.
De vaststelling en de openbaarmaking van de bezoldiging van het bestuur wordt vereenvoudigd doordat in het remuneratierapport zal worden aangegeven hoe het bezoldigingsbeleid bijdraagt aan de lange termijn doelstellingen, in overeenstemming met het risicoprofiel.
Om het gewenste gedrag bij het bestuur te bevorderen, kan de raad van commissarissen door middel van een redelijkheidtoets en de claw back clausule de hoogte van de bezoldiging bijsturen. Zo kan bij onbillijke uitkomsten dat deel van de beloning dat is toegekend op basis van onjuiste financiële gegevens terug gevorderd worden van de bestuurder.
Hoofdstuk III – De raad van commissarissen
Bedrijven mogen zelf hun doelstelling bepalen ten aanzien van diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen en de vervulling van diens taak. Bij de vervulling van zijn taak moet de raad van commissarissen rekening houden met de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen.
Hoofdstuk IV – De (algemene vergadering van) aandeelhouders
De aandeelhouder wordt geacht zich naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Vanuit deze verantwoordelijkheid geeft hij onder meer invulling aan zijn stemrecht. De aangepaste Code richt zich voor wat betreft de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders niet langer uitsluitend tot institutionele beleggers. Er wordt nu onderscheid gemaakt tussen verantwoordelijkheid van institutionele beleggers en verantwoordelijkheid van aandeelhouders.
Hoofdstuk V – De audit van de financiële verslaglegging
De aangepaste Code schenkt aandacht aan de functie van de interne auditdienst bij beursvennootschappen. Deze functioneert onder verantwoordelijkheid van het bestuur en heeft toegang tot de externe accountant. De auditcommissie moet jaarlijks evalueren of er behoefte bestaat aan een interne auditor. De raad van commissarissen doet hierover een aanbeveling aan het bestuur.
Naar aanleiding van de aanpassingen van de Code beveelt de Commissie de wetgever aan de responstijd wettelijk vast te stellen.
De aangepaste Code treedt in werking vanaf het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2009 nadat deze bij algemene maatregel van bestuur door de wetgever wordt aangewezen als nieuwe gedragscode in de zin van de wet.
Maria van Bladel is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.