icon

Ontslagvergoeding naast ontbindingsvergoeding?

Als de kantonrechter een arbeidsovereenkomst ontbindt, beslist hij ook over de vraag of daarbij een vergoeding aan de werknemer wordt toegekend. Als hij dat doet, kan die werknemer daarnaast dan nog een keer in een andere procedure een vergoeding vragen? De vraag doet zich nog wel eens voor als partijen zelf al, in de arbeidsovereenkomst, afspraken hebben gemaakt over een vergoeding bij ontslag, zoals onlangs ook weer in een uitspraak van het Hof te Den Bosch.

Werknemer X had een arbeidsovereenkomst met bedrijf Y. In de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat X een vergoeding zou krijgen van driemaal zijn jaarsalaris als ?de heer X zou worden ontslagen, zonder dat sprake is van een dringende reden?. X vroeg zelf ontbinding aan, en de kantonrechter ontbond en kende een vergoeding toe van ongeveer € 15.000,-. Ter vergelijking: het overeengekomen bedrag bedroeg ongeveer € 100.000,-, aanzienlijk méér dus.

De werknemer spande daarop nóg een procedure aan en vorderde dat de werkgever zou worden gehouden aan de afspraak dat de werknemer drie jaarsalarissen mee zou krijgen. De kantonrechter en (in hoger beroep) het Hof wezen die eis echter af: volgens hen moest het contract zo worden uitgelegd dat de werkgever alleen de drie jaarsalarissen hoefde te betalen als de beëindiging het initiatief was van de werkgever. In dit geval was het initiatief echter gekomen van de werknemer zelf.

Die uitleg van het contract is niet opmerkelijk. Dat contract kende de vergoeding alleen toe als de werknemer zou worden ontslagen, en die formulering wijst – inderdaad – op een initiatief van de werkgever. Wat veel meer opmerkelijk is, is dat de rechter überhaupt in ging op de vordering. Ik begon met de vraag of het mogelijk is om naast een ontbindingsvergoeding een aanvullende vergoeding te eisen. Het antwoord is: alleen als die vergoeding een aspect betreft dat de door kantonrechter in de ontbinding uitdrukkelijk buiten beschouwing is gelaten. Dat was hier niet zo: de rechter in de ontbindingsprocedure had al overwogen dat de werknemer naar zijn oordeel geen aanspraak had op de contractuele beëindigingsvergoeding, zowel vanwege de omstandigheden als vanwege het feit dat geen sprake was van een ontslag als bedoeld in de overeenkomst. Daar is nog een wettelijke grond aan toe te voegen: de rechter in een ontbindingsprocedure is geheel vrij een bedrag toe te kennen; contractuele afspraken gelden eenvoudigweg niet in een ontbindingsprocedure.

De vordering van de werknemer was dus in wezen een verkapt hoger beroep tegen de ontbindingsbeschikking, en op die grond alleen had de rechter zijn vordering al moeten afwijzen (of de man zelfs niet ontvankelijk kunnen verklaren). Dat de rechters dat niet hebben gedaan wijst er wellicht op dat zij zich toch meer door dit afspraken laten leiden dan te verwachten zou zijn op grond van de wet.


Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Ontslagvergoeding naast ontbindingsvergoeding?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief