icon

Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad

De ondernemingsraad (OR) heeft bij bepaalde voorgenomen besluiten van de ondernemer instemmingsrecht. Dat betekent dat de ondernemer het besluit slechts kan uitvoeren als de OR haar toestemming heeft gegeven. Geeft de OR die toestemming niet, dan kan de ondernemer aan de kantonrechter om vervangende toestemming vragen.

Het instemmingsrecht heeft onder andere betrekking op besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van bedrijfsregelingen. Waar het instemmingsrecht precies op van toepassing is, is limitatief opgesomd in artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Het betreft onder meer regelingen op het gebied van de personeelsbeoordeling, beloningsystemen, pensioenverzekering, arbeidstijden, vakantie, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim. Volgens de toelichting op die wet vallen besluiten over primaire arbeidsvoorwaarden niet onder het instemmingsrecht. Gezien de onderwerpen waar artikel 27 instemmingsrecht aan toekent, ontstaat er regelmatig discussie over de vraag of een besluit nu wel of niet over primaire arbeidsvoorwaarden gaat.

Onlangs heeft de kantonrechter Rotterdam zich uitgelaten over de vraag of de OR instemmingsrecht heeft over een hele reeks verschillende besluiten. Ik zal het oordeel van de kantonrechter per besluit behandelen.

Vervallen van ADV-dagen en leeftijdsafhankelijke vrije dagen
De kantonrechter verwijst naar een uitspraak van de Hoge Raad uit 2000. De Hoge Raad oordeelde dat een wijziging in een bijzonder-verlofregeling, die erop neerkomt dat het aantal vakantiedagen verminderd wordt, beschouwd moet worden als een wijziging van primaire arbeidsvoorwaarden. Tevens heeft artikel 27 WOR alleen betrekking op de wijze waarop of de periode waarin vakantiedagen kunnen worden opgenomen en ADV-dagen en leeftijdsafhankelijke vrije dagen kunnen worden gelijkgesteld met vakantiedagen. Bij het besluit tot het laten vervallen van deze dagen gaat het om een wijziging van primaire arbeidsvoorwaarden. Derhalve heeft de OR geen instemmingsrecht.

Vacaturestop voor onbepaalde tijd
Artikel 27 WOR geeft instemmingsrecht aan de OR over besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling op het gebied van aanstellingsbeleid. Daaronder valt niet het besluit om helemaal geen werknemer aan te nemen. De kantonrechter sluit aan bij het oordeel van het Hof Den Haag dat een vacaturestop nog fundamenteler is dan een besluit op het gebied van primaire arbeidsvoorwaarden. Derhalve kan het niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest om over een vacaturestop instemmingsrecht aan de OR te geven.

Bevriezing van salarissen van een bepaalde groep werknemers
Volgens de wetsgeschiedenis is een beloningssysteem, zoals genoemd in artikel 27 WOR, een systeem volgens hetwelk beloningen worden berekend en aan bepaalde functies worden toegekend; het heeft betrekking op de onderlinge rangorde van beloningen. De bevriezing van salarissen van een bepaalde groep werknemers heeft geen betrekking op een verandering van de onderlinge rangorde van beloningen, door bijvoorbeeld een andere indeling van salarisschalen. Er is geen sprake van wijziging van het beloningssysteem. Ook hierover heeft de OR geen instemmingsrecht.

Wijziging van het systeem van variabele beloning(bonus)
De beloning wordt in twee keer in plaats van in een keer uitgekeerd, de beloning wordt vastgesteld aan de hand van individuele targets en de variabele beloning wordt meer gebaseerd op Business results dan op Quality results.

De verandering van het moment van uitkeren van de bonus (twee maal per jaar) is niet aan te merken als een wijziging van een beloningssysteem, zoals genoemd in artikel 27 WOR. Het moment van uitbetalen heeft volgens de kantonrechter niets te maken met een systeem volgens hetwelk beloningen aan bepaalde functies worden toegekend.

Volgens de toelichting op de WOR hebben provisie- en prestatieregelingen in het algemeen betrekking op de hoogte van de beloning, dus zijn het primaire arbeidsvoorwaarden. Bonusregelingen zijn daarmee gelijk te stellen. De wijziging van de criteria voor de toekenning van een bonus zijn dus niet instemmingspichtig.

De OR wijst er op dat de ondernemer de afgelopen jaren altijd instemming heeft gevraagd van de OR over aanpassing van het bonussysteem.
De kantonrechter oordeelt dat het enkele feit dat de ondernemer eerder wijzigingen van het bonussysteem onverplicht ter instemming aan de OR heeft voorgelegd, nog niet meebrengt dat de ondernemer dat ook in de toekomst moet blijven doen. Een uitbreiding van het instemmingsrecht van de OR moet namelijk schriftelijk worden overeengekomen.

Kortom, volgens deze kantonrechter die zich baseert op uitspraken van de Hoge Raad en de wetsgeschiedenis moet artikel 27 WOR beperkt worden uitgelegd. Voor een instemmingsrecht moet er echt sprake zijn van de wijziging, vaststelling of intrekking van een regeling of systeem binnen de onderneming. Zodra het besluit de inhoud van primaire arbeidsvoorwaarden raakt, is het instemmingsrecht alweer verkeken.


Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief