icon

Milieuvergunning en tijdige realisatie en inbedrijfstelling van de inrichting

Een milieuvergunning wordt in beginsel voor onbepaalde duur verleend. Daarnaast geldt dat als de vergunninghouder de inrichting niet binnen een bepaalde termijn heeft gerealiseerd en in bedrijf heeft genomen, de vergunning vervalt. Deze regel staat in art. art. 8.18 Wet milieubeheer. De vergunning vervalt dan van rechtswege, dat wil zeggen automatisch, dus zonder dat daarvoor een brief van het vergunningverlenend orgaan nodig is. Er is geen beroep mogelijk tegen het vervallen van de milieuvergunning. Er is dus nogal wat aan gelegen om aan deze vervaltermijn te voldoen.

De vervaltermijn is standaard drie jaar. Als kan worden verwacht dat de inrichting niet binnen drie jaar kan worden voltooid en in werking gebracht, kan in een vergunning een langere termijn worden gegeven. Dit kan alleen in bijzondere situaties en indien goed gemotiveerd. Gedacht moet worden aan de bouw en oprichting van grote, complexe inrichtingen. De rechter lijkt als maatstaf voor een langere termijn dan drie jaar te hanteren dat realisering binnen de termijn van drie jaar fysiek onmogelijk moet zijn. Financiële en bedrijfseconomische redenen al dan niet in combinatie met bedrijfsverplaatsing heeft de rechter tot nu toe onvoldoende uitzonderlijk geacht voor een langere termijn dan drie jaar. Overigens kan het bevoegd gezag de langere termijn uitsluitend geven op het moment van vergunningverlening en dus niet naderhand, bijvoorbeeld als pas nadat de vergunning is verleend blijkt dat de bouw van de inrichting de vervaltermijn zal overschrijden. Het is ook niet mogelijk om de vervaltermijn te stuiten door een veranderingsvergunning te verlenen. De wetgever dacht destijds aan een verlenging van de termijn tot ten hoogste vijf jaar. Bij een langere termijn wordt het namelijk bijna onmogelijk om nog een verantwoorde afweging te maken van de gevolgen die de inrichting voor het milieu zal hebben, zoals o.a. de bestaande toestand van het milieu en de geldende milieukwaliteitseisen.

In de praktijk gaat het dan ook meestal om een verlenging van de termijn tot vijf jaar. Dat wil niet zeggen dat een langere termijn uitgesloten is. Betrekkelijk recent heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een realisatietermijn van zes jaar in stand gelaten in een geval waarin als redenen voor verlenging tot zes jaar onder meer werden genoemd de grote omvang van het project (het betrof een elektriciteitscentrale), de levertijden van leveranciers en de noodzaak van het treffen van mitigerende maatregelen bij de heiwerkzaamheden in verband met beschermde fauna, alsmede een proefperiode voor de te onderscheiden eenheden van de elektriciteitscentrale.

De vervaltermijn begint te lopen op het moment dat de vergunning onherroepelijk wordt, dat wil zeggen na het ongebruikt verstrijken van de beroepstermijn van zes weken, dan wel nadat afwijzend op een ingesteld beroep is beslist. Het moment dat een vergunning onherroepelijk wordt, valt niet zonder meer samen met het moment dat de vergunning in werking treedt. Een vergunning treedt in werking na het verstrijken van de beroepstermijn van zes weken, tenzij binnen die termijn om schorsing van de vergunning is verzocht. Als dat het geval is, treedt de vergunning pas in werking als het schorsingsverzoek is afgewezen. Als de vergunning wel wordt geschorst, treedt de vergunning pas in werking als het beroep in de hoofdzaak ongegrond is verklaard of de schorsing tussentijds wordt opgeheven. Een vergunning kan dus eerder in werking treden dan dat zij onherroepelijk wordt, namelijk als beroep is ingesteld, maar niet om schorsing is gevraagd of een schorsingsverzoek is afgewezen. Andersom is ook mogelijk, dus dat de vergunning wel onherroepelijk is maar nog niet in werking is getreden, namelijk als voor het oprichten van de inrichting behalve een milieuvergunning ook een bouwvergunning nodig is, aangezien de milieuvergunning pas in werking treed als de bouwvergunning is verleend. In de praktijk kunnen hierdoor lastige, voor een vergunninghouder nadelige, situaties ontstaan, bijvoorbeeld omdat in een later stadium geen beroep meer kan worden gedaan op eerder verkregen – maar inmiddels weer vervallen – rechten.

De vergunning vervalt pas (automatisch) als aan beide vervalcriteria – niet voltooid en niet in werking gebracht – is voldaan. Voltooien ziet op het realiseren (in termen van de wet oprichten of veranderen) van de inrichting, bijvoorbeeld door middel van het bouwen van een of meer bedrijfsgebouwen en het aanbrengen van de benodigde voorzieningen. Doorslaggevend is of ontbrekende gebouwen en/of voorzieningen essentiële onderdelen zijn. Het niet of niet tijdig aanbrengen van een aantal voorzieningen betekent niet zonder meer dat de inrichting niet is voltooid. In werking brengen ziet op het daadwerkelijk, bedrijfsmatig exploiteren van de inrichting. Kortstondige en/of incidentele activiteiten zijn onvoldoende; fluctuaties in de vergunde capaciteit en onderbezetting leiden niet tot het vervallen van de vergunning, pro forma activiteiten wel. Een vergunning kan gedeeltelijk komen te vervallen als slechts een deel van de inrichting is opgericht en in werking is gebracht, tenzij het deel van de inrichting dat wel is gerealiseerd niet los kan worden gezien van het geheel. Is dit laatste het geval, dan vervalt de gehele vergunning.

Tot slot wijs ik erop dat in de toekomst, wanneer de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking treedt (volgens het Ministerie van VROM op 1 juli 2010) de vergunning niet meer automatisch zal vervallen wanneer de inrichting niet binnen de vervaltermijn is gerealiseerd en in bedrijf gesteld. Onder de nieuwe wet heeft het vergunningverlenend orgaan dan alleen de bevoegdheid om de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken.


Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Milieuvergunning en tijdige realisatie en inbedrijfstelling van de inrichting

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief