Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Tweede Kamer heeft Minister Donner om opheldering gevraagd over het feit dat voor Bulgaarse en Roemeense werknemers die voor een Nederlandse werkgever in Nederland werken een tewerkstellingsvergunning vereist is en blijft. Dit naar aanleiding van het bericht dat de Europese Commissie van mening is dat Nederland geen beperkingen mag opleggen aan dienstverleners uit een andere lidstaat, die in Nederland met eigen werknemers een dienst komen verrichten. In de Wet arbeid vreemdelingen is daarom geregeld dat voor deze werknemers, als zij geen uitzendkrachten zijn,kan worden volstaan met een melding (“notificatie”) bij UWV, zonder voorafgaande toets.
In zijn reactie aan de Kamer zet Donner uiteen waar het geschil tussen de Nederlandse overheid en de Europese Commissie uit voortvloeit. De Europese Commissie beroept zich ten aanzien van deze werknemers op vrij verkeer van diensten, terwijl Nederland van mening is dat het hier gaat om de richtlijn terzake van vrij verkeer van werknemers waarop een overgangsregeling mogelijk is. Voor Bulgaarse en Roemeense werknemers in Nederland blijft conform deze overgangsregeling tot uiterlijk 2014 een tewerkstellingvergunning vereist.Nederland maakt, zo geeft Donner aan, onderscheid tussen “zuivere” dienstverlening (zoals het tot stand brengen van een bouwwerk) en “onzuivere” dienstverlening (zoals het ter beschikking stellen van personeel via uitzendbureaus). In het laatste geval blijft een tewerkstellingsvergunning nodig. Dit houdt onder meer in dat wordt getoetst aan de beschikbaarheid van prioriteitgenietend aanbod (binnenlands en Europees aanbod) voor de betreffende functie. Ten onrechte, aldus de Commissie.
Er is al jaren onduidelijkheid over de reikwijdte van het begrip “dienstverlenen” in de zin van de Richtlijn, reden waarom de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State om opheldering heeft gevraagd bij het Hof van Justitie. Duitsland en Oostenrijk hebben aangegeven achter het Nederlandse standpunt te staan. Het Hof heeft evenwel nog geen uitsluitsel gegeven. Tot die tijd ziet de Minister geen reden om het huidige Nederlandse beleid te wijzigen.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.