icon

ontslagvergoeding en formule(s)

Eind vorig jaar, en begin dit jaar opnieuw, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat rechters bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding die ontslagen werknemers van hun voormalig werkgevers moeten krijgen omdat er aan het ontslag “een vlekje kleefde” (d.w.z. “kennelijk onredelijk” wordt geacht) niet een aangepaste versie van de kantonrechtersformule mogen hanteren.
Dat oordeel was in de ogen van de meeste deskundigen dogmatisch correct, maar maakt het wel – voor alle partijen – ingewikkeld om in te schatten waar een ontslagen werknemer recht op kan hebben.

De Haarlemse kantonrechter kreeg met het probleem te maken toen een ontslagen medewerker van een drukkerij een vergoeding eiste van zijn voormalig werkgever. Deze had hem na een dienstverband van maar liefst 38 jaar, de man was als veertienjarige in dienst getreden, ontslagen omdat de activiteiten naar het buitenland werden verplaatst. Bij een ontbinding zou dat aanleiding zijn geweest voor een standaard, neutrale vergoeding. Voor deze man zou dat zijn neergekomen op meer dan twee ton. Een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag met toepassing van de meest gebruikte “formulevariant” (50% van de oude kantonrechtersformule) zo’n 135.000 euro.
De man had op grond van een algemene CAO regeling ruim 30.000 euro ontvangen en daarnaast was out placement voor hem betaald.

De rechter oordeelt het ontslag kennelijk onredelijk, omdat de gevolgen voor de werknemer ernstig zijn, en de getroffen voorziening onvoldoende. Er is dus aanspraak op een (aanvullende) vergoeding. De rechter geeft verder aan dat voor de kantonrechtersformule geen plek meer is, en stelt dus te moeten schatten wat de door de ontslagen werknemer te lijden schade is. Na wat algemene opmerkingen schat de kantonrechter de schade op 100.000 euro en veroordeelt de voormalig werkgever dit te betalen.
Zou het toeval zijn dat het toegewezen bedrag, samen met hetgeen de man al had gekregen, vrijwel exact is waar de tot voor kort gehanteerde formule op zou zijn uitgekomen?

Is dit ongehoorzaamheid van de rechter, wordt het oordeel van de Hoge raad zomaar aan de laars gelapt?
Dat hoeft helemaal niet. De in dit soort procedures toe te kennen vergoedingen moeten “naar billijkheid” worden vastgesteld. Billijkheid is (samen met redelijkheid) een cruciaal begrip in ons rechtssysteem. Het Burgerlijk Wetboek geeft zelfs een soort handleiding om vast te stellen wat de redelijkheid en billijkheid eisen: daarbij moet gekeken worden naar “algemeen erkende rechtsbeginselen”, en de “in Nederland levende rechtsovertuigingen”. De kantonrechtersformule maakt, hoe men het ook wendt of keert, inmiddels deel uit van wat wij hier in Nederland als “billijk” (zijn gaan) beoordelen.
Dat rechters de formule wellicht niet meer rechtstreeks toepassen, maar wel in het achterhoofd houden is dus wellicht niet meer dan redelijk. En billijk.
De Hoge Raad heeft ook niet geoordeeld dat aan de kantonrechtersformule geen enkele betekenis meer toekomt, maar alleen dat hij niet “klakkeloos” kan worden toegepast.

We zullen de ontwikkelingen in de gaten moeten houden, maar het zou me niet verbazen als we enige “reflexwerking” van de kantonrechtersformule blijven zien. Voorlopig blijft echter de onzekerheid groot.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
ontslagvergoeding en formule(s)

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief