icon

Nog maar een keer: het ambtenarenrecht

In mei en recenter in oktober schreef ik over het ambtenarenrecht en de verschillende voorstellen om dat, populair gezegd, af te schaffen. Afgelopen week wijdde de NRC in het hoofredactioneel commentaar een aantal woorden aan deze kwestie. Het is, zo stelt de krant, in deze tijd niet meer te verdedigen dat ambtenaren bij ontslag gunstiger af zijn dan gewone werknemers. Een aantal politieke partijen is diezelfde mening toegedaan. Zoals de NRC terecht opmerkt is het echter lastig de situatie aan te passen. Hoe komt dat?

Het ambtenarenrecht bevindt zich op het snijvlak van een aantal stelsels. Er zit een arbeidsrechtelijke kant aan (waarmee ik, anders dan de term in het algemeen wordt gebruikt, doel op een relatie tussen werkgever en medewerker, ontslagbescherming, bescherming bij ziekte, dat soort zaken) en een bestuursrechtelijke kant (de overheid die besluiten neemt). Het is die combinatie die het ambtenarenrecht zo lastig maakt.

Als je je concentreert op het arbeidsrechtelijke aspect is de ontslagvergoeding inderdaad wel het meest in het oog lopende verschil; dat, en de procedure. Die is een stuk langer dan een ontbindingsprocedure voor een werknemer, en daarin zit dus ook een verschil. Als je echter vervolgens kijkt naar het bestuursrechtelijke aspect gaan heel andere zaken een rol spelen. Zoals ik eerder al aangaf: de hele verhouding met de overheid is anders dan tussen gewone contractspartijen. Contractspartijen moeten overeenstemming bereiken voordat iets tussen hen “geldt”, de overheid kan een eenzijdige beslissing nemen die achteraf pas wordt getoetst. Dat kan als het gaat om beschikkingen, vergunningen, aanschrijvingen, en ook als het gaat om het aannemen, overplaatsen, instrueren of ontslaan van ambtenaren. En in die verhouding kun je je natuurlijk afvragen waarom een burger die met de overheid te maken krijgt (bijvoorbeeld omdat hij geen dakkapel mag plaatsen, of een belastingaanslag krijgt) een bepaalde rechtsbescherming geniet die dan zou worden onthouden aan een andere burger die met beslissingen van de overheid te maken heeft, in dit geval omdat hij er werkt.

Het is dus wat eenzijdig om te zeggen dat het niet nodig zou zijn dat de ambtenaar die vérgaande bescherming verdient terwijl zijn werkgever iets kan wat een gewone werkgever níet kan, namelijk eenzijdig beslissingen nemen en die aan de medewerker opleggen. Het antwoord daarop zou kunnen om dan de hele verhouding overheid – ambtenaar uit het bestuursrecht te halen en er een gewone civiele arbeidsovereenkomst van te maken, maar daarmee levert de overheid wel een belangrijk stuk zeggenschap in. Dan wordt de overheid namelijk een gewone contractspartij die aanzienlijk minder eenzijdig aan zijn werknemers kan opleggen dan nu.

Dat is, in een notendop, het probleem. Ik wil niet zeggen dat er niets zou kunnen worden gewijzigd aan de positie van de ambtenaar. Die positie is echter wel iets complexer dan “meer geld en meer procedures bij ontslag”, en het is logisch dat de overheid niet zo gemakkelijk afstand zal willen doen van haar bijzondere positie als werkgever die eenzijdig besluiten kan nemen. Het meest voor de hand ligt het nog om de ontslagvergoedingen (wachtgeld en zo) af te stemmen op wat in het arbeidsrecht gebruikelijk is; sterker nog, dat gebeurt al. Maar voor het overige is het, zoals de NRC terecht opmerkt, niet zo gek dat de eenvoudige (en steeds breder gedragen) wens om van het ambtenarenrecht “af te komen” nog steeds niet is gerealiseerd.


Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Nog maar een keer: het ambtenarenrecht

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief