icon

Aansprakelijkheid mede-eigenaar voor schade gebrekkig opstal

Als een opstal (gebouw, werk e.d.) een gebrek heeft waardoor schade ontstaat, dan is de bezitter/eigenaar van die opstal op grond van artikel 6:174 lid 1BW voor deze schade aansprakelijk. Dit is een zogenaamde risicoaansprakelijkheid waarbij de verwijtbaarheid van de bezitter geen rol speelt. Artikel 6:174 lid 1 BW is in het leven geroepen uit een zogenaamde beschermingsgedachte, namelijk de gedachte dat een benadeelde niet het risico hoeft te lopen dat niet eenvoudig kan worden bepaald en bewezen wie voor de door het gebrek veroorzaakte schade eventueel aansprakelijk kan worden gehouden op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).

In oktober deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak die ging over de vraag of een mede-bezitter aansprakelijk is voor de schade die was opgelopen door een andere mede-bezitter. Het ging in deze zaak om een tragisch ongeval. Een vrouw lag in een hangmat in de tuin van haar woning toen de pilaar waaraan de hangmat was beves-tigd, afbrak en op haar viel. De vrouw liep een dwarslaesie op waardoor zij de rest van haar leven aan een rolstoel is gebonden.

De verzekeraar van de vrouw stelde haar partner, die tevens mede-eigenaar van de woning was, voor een deel van de schade aansprakelijk op grond van artikel 6:174 lid 1BW. De verzekeraar van de partner stelde dat van aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 lid 1 BW geen sprake kon zijn, stellende dat de wettelijk regeling inhoudt dat de vrouw zelf de schade moet dragen, omdat zij mede-bezitter is van het opstal (de woning). De aansprakelijkheid voor opstallen geldt volgens de verzekeraar van de partner alleen jegens personen die niet de hoedanigheid van (mede) bezitter hebben. De Hoge Raad oordeelt in zijn arrest dat voornoemde stelling onjuist is.

De Hoge Raad wijst er daarbij allereerst op dat uit de tekst van artikel 6:174 lid 1 BW niet blijkt dat de aansprakelijkheid beperkt is tot alleen derden. De Hoge Raad haalt vervol-gens de wetsgeschiedenis aan waarin de wetgever niet ingaat op een situatie zoals die in het arrest naar voren komt. Volgens de Hoge Raad dient daarom aan de hand van de maatschappelijke opvatting gekeken te worden wat de reikwijdte van artikel 6:174 BW is. De Hoge Raad laat de keuze vervolgens ten gunste van de verzekeraar van de vrouw vallen. De vrouw kon dus haar partner aansprakelijk stellen. De Hoge Raad oordeelt dat de beschermingsgedachte die uitgaat van artikel 6:174 lid BW óók opgaat voor de benadeelde medebezitter.


Paulien Beunk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Aansprakelijkheid mede-eigenaar voor schade gebrekkig opstal

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief