Praktijkgebieden: Vastgoed
Om de koper van onroerend goed te beschermen tegen beslaglegging op het gekochte object door schuldeisers van de verkoper voordat levering heeft plaatsgevonden, kan de koopovereenkomst worden ingeschreven in het kadaster. Dat heet Vormerkung. Beslagen op het onroerend goed die na de inschrijving en voor de levering ten laste van de verkoper op het onroerend goed worden gelegd, kunnen dan niet aan de koper worden tegengeworpen. Het onroerend goed kan dan niet meer wegens schulden van de verkoper worden uitgewonnen en de koper kan geleverd krijgen wat hij heeft gekocht. Deze bescherming duurt maximaal zes maanden.
Een manier om als schuldeiser van een verkoper te proberen een Vormerkung te omzeilen, is door derdenbeslag te leggen op de koopsom onder de koper. In de rechtspraktijk blijkt verschillend te worden aangekeken tegen de geoorloofdheid van deze aanpak. Enerzijds noemt de wet vrij duidelijk enkel beslagen op het onroerend goed en vallen andersoortige beslagen naar de letter niet onder de bescherming / vormerkung. Anderzijds verhindert beslag op de koopsom net zo goed als beslag op het onroerend goed de (onbezwaarde) levering waarop de koper volgens de overeenkomst recht heeft.
Het laatste was voor het Hof Arnhem reden om te oordelen dat de wettelijke bepaling omtrent Vormerkung zich naar zijn doelstelling tevens uitstrekt tot derdenbeslagen onder de koper. De koper die ondanks een door de makelaar van de verkoper gelegd derdenbeslag op de koopsom had betaald aan de notaris, hoefde niet nog eens aan de makelaar te betalen toen diens gevorderde courtage door de rechter werd toegewezen.
De Hoge Raad zet hier een streep door. Hij overweegt dat de wetgever een precieze en limitatieve opsomming heeft willen geven voor de gevallen waarin beslagen ten laste van de verkoper niet tegenover de koper kunnen werken. Het feit dat daardoor het recht op levering van de koper wordt gefrustreerd doet daar niet aan af. Hoewel de Hoge Raad aan dit oordeel verder weinig woorden vuil maakt, beslist hij wel in lijn met de uitgebreide conclusie van de advocaat generaal, die ondermeer verwijst naar het boek Wet koop onroerende zaken, A.L.M. Keirse, Molengraaff Instituut voor Privaatrecht 2009.
In dat rapport worden de juridische vraagstukken rondom Vormerkung uitgebreid omschreven. Afgezien van die vraagstukken is er natuurlijk een belangrijk praktisch verschil bij beslag op de koopsom i.p.v. op het onroerend goed. De koper is pas betaling verschuldigd bij levering. De verkoper zal echter doorgaans niet willen leveren wanneer de koopsom – ten gevolge van derdenbeslag – niet aan hem kan worden uitbetaald. De posities van koper en verkoper blijven dan onderling ongewijzigd. Dat zal voor de koper in de meeste gevallen veel minder vervelend zijn dan dat hij zowel de koopsom kwijt is als het onroerend goed.
Koen van den Berg is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.