icon

Te late goedkeuring bestemmingsplan leidt niet tot besluit van rechtswege

Het niet tijdig nemen van besluit tot goedkeuring van een bestemmingsplan leidt niet van rechtswege tot een goedkeuring dan wel een onthouding van goedkeuring na het verstrijken van de termijn.

Dit bepaalde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State onlangs in haar uitspraak van 2 maart jl. Wat speelt zich hier af? De gemeenteraad van de gemeente Bunschoten heeft op 31 mei 2007 het bestemmingsplan ‘Buitengebied” 2006 vastgesteld welke door het college van gedeputeerde staten van Utrecht bij besluit van 29 januari 2008 is goedge-keurd. De Afdeling heeft het goedkeuringsbesluit bij uitspraak van 28 januari 2009 vernietigd, voor een bepaald perceel met de bestemming “Wonen”.

Als gevolg van deze (gedeeltelijke) vernietiging dient het college een nieuw besluit te nemen. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb geldt als maximumtermijn waarbinnen moet worden beslist na vernietiging door de rechter, de termijn die van toepassing is op de primaire besluitvorming. In dit geval is dat een termijn van 6 maanden na de dag van verzending van de uitspraak.

Het college van gedeputeerde staten van Utrecht neemt echter pas bij besluit van 20 april 2010 opnieuw een besluit over de goedkeuring van bovengenoemd bestemmingsplan, waarbij het opnieuw goedkeuring verleend aan het genoemde plandeel. Appellant is in beroep gegaan tegen dit goedkeuringsbesluit en voert onder meer aan dat het college te laat is met het nemen van een besluit en zodoende niet meer bevoegd is alsnog te beslissen over de goedkeuring. De afdeling oordeelt dat deze stelling geen doel treft en overweegt daarbij het volgende:

“In de Awb noch in de WRO kan steun worden gevonden voor de stelling dat het niet nakomen door het college van de verplichting om tijdig een nieuw besluit te nemen omtrent de goedkeuring van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan, leidt tot een goedkeuring dan wel een onthouding van goedkeuring van rechtswege na het verstrijken van de termijn. De wetgever kan niet worden geacht een eerdere vernietiging door een fictieve goedkeuring te hebben willen vervangen op grond van het enkele feit dat het college niet binnen de wettelijke termijn een nieuw besluit heeft genomen. Van een fictieve onthou-ding van goedkeuring van rechtswege kan evenmin sprake zijn.”

De conclusie is dat ook na het verstrijken van de termijn het college bevoegd blijft alsnog te beslissen over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Het niet tijdig nemen van een nieuw besluit leidt, ingevolge artikel 6:2, onder b, van de Awb, slechts tot een gelijkstelling met een besluit voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep. Appellant had derhalve beroep bij de Afdeling kunnen instellen tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit omtrent goedkeuring. Nu appellant dat niet heeft gedaan, treft zijn bezwaar geen doel.

De vereiste goedkeuring van bestemmingsplannen door Gedeputeerde Staten is overigens niet meer in de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening opgenomen, welke op 1 juli 2008 in werking is getreden.


Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Te late goedkeuring bestemmingsplan leidt niet tot besluit van rechtswege

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief