Praktijkgebieden: Wetenschappelijke integriteit
Er is veel te doen over de kennelijke onregelmatigheden in het wetenschappelijk onderzoeks-oeuvre van een Tilburgse hoogleraar. Kranten, radio, televisie en internet staan bol en iedereen is geschokt. Je krijgt de indruk dat hier iets uiterst onverwachts is gebeurd en dat de universitaire wereld geheel onvoorbereid is. Is hier niet voorzien in checks and balances?
Van wetenschappers wordt verwacht dat zij integer opereren, hun onderzoek controleerbaar verrichten en nooit meer beweren dan door (hun) onderzoek wordt gestaafd. Voldoen ze niet aan die verwachting, dan is de samenleving (en de peergroup!) terecht geschokt. Vooral als onderzoek waarover eerst met veel bombarie in de pers werd gerapporteerd vervolgens niet blijkt te kloppen. Wie herinnert zich niet het gedoe rond het vermeende aidsmedicijn, de zogenaamd gerealiseerde koude kernfusie of het ontdekte “leven” in een meteoriet van Mars. Als je wetenschappers al niet meer kunt geloven, wie dan nog wel?
Maar dat de universitaire wereld niet voorbereid zou zijn is een misvatting. Alle universiteiten beschikken over richtlijnen voor wetenschappelijke integriteit en/of researchcodes, waarin de wetenschappelijke do’s en don’ts duidelijk omschreven staan. Vanaf het begin van dit millennium is dat gestimuleerd door de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Een notitie van de KNAW vormde de basis voor de universitaire codes. Die voorzien in een duidelijke procedure die kan worden gevolgd bij verdenking van wetenschappelijk wangedrag. Universiteiten hebben een vertrouwens- of ombudspersoon, waar iedereen uit de organisatie terecht kan die om zich heen dingen ziet gebeuren die in strijd lijken met wetenschappelijke normen. Dat kan leiden tot een klacht, die intern wordt onderzocht met waarborgen aan de zijde van klager en beklaagde.
We horen daar niet veel over (en dat is ter bescherming van de betrokkenen ook terecht), maar jaarlijks vinden diverse van dat soort onderzoeken plaats. Zowel met positief als negatief resultaat voor de beklaagde. Er is zelfs voorzien in een landelijke “hoger beroeps-instantie” aan wie de beslissing die lokaal door universiteit of onderzoeksinstelling op een klacht is genomen ter toetsing kan worden voorgelegd. Dit Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI)zetelt bij de KNAW en krijgt jaarlijks enkele gevallen ter beoordeling voorgelegd.
Wetenschappelijke integriteit heeft dus wel degelijk de aandacht van universitair en wetenschappelijk Nederland.
(Ons kantoor heeft ervaring in de begeleiding van zowel universiteiten als wetenschappers bij de behandeling van klachten op het gebied van wetenschappelijke integriteit.)
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.