icon

Duurzame gemeenschappelijke huishouding en medehuur: ook duurzaam gemeenschappelijk als huurder al een tijd elders woont?

Al eerder schreven wij over een arrest waarin is geoordeeld over de vraag of sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen een huurder en een medebewoner.

Het huurrecht kent twee vormen van medehuur: de wettelijke medehuur en de contractuele medehuur. Contractuele medehuur betekent dat beide huurders op het huurcontract staan geschreven als huurders. Wettelijke medehuur wordt ontleend aan de wet of een op de wet gebaseerde vordering. Echtgenoten en geregistreerd partners worden van rechtswege medehuurder zolang deze ook zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Voor andere samenwoners geldt dat zij een verzoek tot medehuurderschap aan de verhuurder kunnen doen. Als de verhuurder dit verzoek afwijst, kunnen zij zich tot de rechter wenden.

In het algemeen zijn de voorwaarden voor medehuurderschap dat de samenwoner zijn hoofdverblijf heeft in het gehuurde (i), de samenwoner tenminste twee jaar samenwoont met de huurder (ii) en zij beiden een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren (iii). Deze voorwaarden gelden ook voor een vordering tot medehuurdersschap indien de huurder is overleden (art. 7:268 BW).

Vooral de laatste voorwaarde leidt tot interessante uitspraken. Op 18 maart 2011 oordeelde de Hoge Raad over de vraag of sprake kan zijn van een duurzame gemeenschappelijke huishouding als de huurder al een tijd elders verblijft.

In dat geval verbleef de overleden huurder al een jaar in een zorgcentrum wegens gezondheidsklachten. Volgens de Hoge Raad volgt uit artikel 7:268 lid 2 BW in het algemeen niet de eis dat de gemeenschappelijke huishouding tot (kort) voor het overlijden moet hebben voortgeduurd. Het is dus in beginsel mogelijk dat de huur wordt voorgezet ondanks het feit dat huurder en samenwoner wegens ziekte of hulpbehoevendheid reeds langere of kortere tijd geen gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Of een dergelijke vordering voor toewijzing in aanmerking komt is volgens de Hoge Raad afhankelijk van de duur van de periode van samenwonen, de reden voor de (ziekenhuis)opname van huurder en de duur hiervan. In dit geval “ijlde” de gemeenschappelijkheid dus als het ware voort.

Over de kansen op succes in een vordering tot medehuurderschap adviseren wij u graag.


Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Duurzame gemeenschappelijke huishouding en medehuur: ook duurzaam gemeenschappelijk als huurder al een tijd elders woont?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief