Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Al eerder schreven wij over de nieuwe wetgeving omtrent vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en de vervaltermijn van opgebouwde vakantiedagen. De praktijk zal dit jaar wel vragen opwerpen over de uitleg van deze wet.
Zo kan men zich afvragen wat de werknemer krijgt uitbetaald – bij uitdiensttreden – voor tijdens ziekte (arbeidsongeschiktheid) opgebouwde vakantiedagen. Heeft de werknemer over die dagen recht op 100% van zijn salaris, of slechts het percentage dat zijn werkgever uitbetaalt tijdens ziekte? Dat percentage verschilt per werkgever. Op basis van de wet hoeft de werkgever tijdens de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid slechts 70% van het premieloon door te betalen.
Volgens het oude recht bouwde een zieke werknemer slechts vakantiedagen op over de laatste 6 maanden van zijn (langer dan 6 maanden durende) arbeidsongeschiktheid. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst had de werknemer recht op uitbetaling van zijn tijdens arbeidsongeschiktheid opgebouwde vakantiedagen tegen 100% van zijn salaris en niet de 70% die hij tijdens zijn arbeidsongeschiktheid ontving.
Wat geldt er vanaf 2012?Het artikel dat de opbouw van vakantiedagen beperkte is komen te vervallen en arbeidsongeschikte werknemers bouwen nu evenveel vakantiedagen op als arbeidsgeschikte werknemers. Volgens het ongewijzigde artikel 7:634 bouwt de (zieke en niet zieke) werknemer vakantiedagen op over de periode waarover de werknemer recht op loon heeft gehad. De hoogte van het loon beïnvloedt dus niet de opbouw van dagen.Aangezien de wetswijziging geen onderscheid maakt tussen de opbouw van vakantiedagen tijdens en buiten arbeidsongeschiktheid en de memorie van toelichting hier ook niet over rept, concludeer ik dat de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst recht heeft op uitbetaling van zijn tijdens arbeidsongeschiktheid opgebouwde vakantiedagen tegen 100% van zijn salaris.
Mijns inziens betekent dit ook dat als een zieke werknemer een vakantiedag opneemt hij voor die dag 100% dient te worden uitbetaald en niet de 70% die hij tijdens zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt. Dit volgt tevens uit het nieuwe artikel 7:638 lid 8 waarin is opgenomen dat dagen waarop de werknemer ziek is kunnen gelden als vakantiedagen. Aangezien de ziektedag wordt vervangen door een vakantiedag, moet worden aangenomen dat er die dag ook als vakantiedag moet worden uitbetaald, dus voor 100%.
Kortom, de waarde van een opgebouwde vakantiedag, voor arbeidson- en geschikten, is niet veranderd.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.