icon

Kantonrechter creatief met "Wet Van Dam"

Zoals wij u al eerder berichtten is het sinds 1 december vorig jaar niet meer toegestaan abonnementen aan te gaan die stilzwijgend voor dezelfde termijn worden verlengd. Dat komt door de initiatiefwet Van Dam, die op die datum in werking trad. Wat dan nog wel is toegestaan, kunt u lezen in dat eerdere blogje van collega Sascha Guillaume.
Ik wil het met u hebben over de onduidelijkheid die nog bestaat over het overgangsrecht. Vast staat namelijk wel dat de nieuwe regels gelden voor alle nieuwe abonnementen (nieuw aangegaan vanaf 1 december 2011). Maar gelden ze óók al voor abonnementen die al liepen vóór het in werking treden van de nieuwe wet?

Niemand weet dat zeker. Feit is dat de inwerkingtreding van de nieuwe wet bewust dertien maanden is uitgesteld om de markt alvast aan de nieuwe regels te laten wennen. Normaal gesproken treedt een wet al een maand na plaatsing in het Staatsblad in werking; daar heeft men bij deze wet een jaar aan vastgeplakt. De vraag blijft echter of dat voldoende is om aan de werking van artikel 191 van de Overgangswet Nieuw BW te ontkomen. Dat artikel bepaalt namelijk (kort gezegd) dat een wijziging in de regels voor algemene voorwaarden pas voor reeds in gebruik zijnde algemene voorwaarden zal gelden vanaf één jaar nadat die wijziging ingevoerd is.

Kamerlid Van Dam heeft dat ook gezien en heeft nu een reparatiewet ingediend. Doel: buiten twijfel stellen dat die regel uit de Overgangswet hier niet geldt, nu sowieso al een jaar is gewacht met het van kracht worden van de nieuwe regels. Die reparatiewet zwerft echter nog in de Kamers; totdat deze van kracht wordt blijft de onzekerheid.

Althans… Rechters kunnen natuurlijk altijd hun eigen afwegingen blijven maken. En dat gebeurde ook in de eerste mij bekende gepubliceerde uitspraak over de toepassing van de Wet Van Dam, een uitspraak van een Kantonrechter te Haarlem. Het ging om een sportschoolabonnement dat op 3 juni 2008 was aangegaan voor één jaar. Het werd opgezegd op 6 juni 2009. Drie dagen te laat, dus. Volgens de geldende algemene voorwaarden zou de abonnee hierdoor weer een jaar aan het abonnement vast zitten. De sportschool was zo aardig om slechts zes maanden extra in rekening te brengen. Dat was de abonnee echter nog steeds teveel en deze betaalde niet. De zaak kwam voor de rechter.

Deze overwoog letterlijk:

Ingevolge de “Wet van Dam”, in werking getreden per 1 december 2011 kan de consument op elk gewenst moment de overeenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Weliswaar was deze wet op 6 juni 2011 [NB: de rechter maakt hier een fout; zij bedoelt 2009, LB] nog niet in werking getreden maar dat neemt niet weg dat op die inwerkingtreding dient te worden vooruitgelopen. Deze wet vormt immers de codificatie van de reeds bestaande maatschappelijke visie over hoe redelijkerwijze bij verlengde contracten dient te worden geoordeeld over opzeggingsmogelijkheden. De overeenkomsten zijn dan ook per 6 juli 2011 [lees ook hier: 2009, LB] geëindigd.”

Kortom: deze rechter had er geen enkele moeite mee om op de nieuwe regels vooruit te lopen, óók voor abonnementen die al gesloten waren toen de wet nog niet gold. Ja, zelfs voor abonnementen die al afgelopen waren toen de wet nog in werking moest treden! Dat laatste gaat natuurlijk wel heel erg ver en zou mijns inziens grond zijn voor hoger beroep als het niet om zo'n klein bedrag ging. Afgezien daarvan geeft de uitspraak m.i. echter een duidelijk indicatie dat rechters ook nu al wel eens geneigd zouden kunnen zijn de nieuwe regels ook op “oude” abonnementen toe te passen.

Die reparatiewet is misschien helemaal niet meer nodig, meneer Van Dam…

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Kantonrechter creatief met "Wet Van Dam"

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief