icon

Al het ontslagrecht op de schop?

“Versoepeling van het ontslagrecht” is in deze tijden van crisis en Catshuisberaad een term die veel valt. Het gaat daarbij in de regel om het versoepelen van het ontslagrecht voor werknemers. Daarvoor geldt nu de zogenaamde preventieve ontslagtoets: voordat een dienstverband eindigt is toestemming van UWV Werkbedrijf nodig, of een ontbindingsbeschikking van de kantonrechter. Zo'n preventieve ontslagtoets geldt niet voor de ambtenaar. Die wordt eenvoudigweg ontslagen door een besluit van het overheidsorgaan waarbij zij zijn aangesteld. Daartegen kan hij of zij in bezwaar en beroep, en de kans bestaat dat het ontslag uiteindelijk wordt vernietigd. Tot dat dat gebeurt is de ambtenaar echter ontslagen. We hebben daar al een paar keer eerder over geschreven.

Beide systemen lijken niet te voldoen. Versoepeling van het (private) ontslagrecht wordt door velen gezien als een belangrijke voorwaarde om de economie weer op gang te helpen: als een bedrijf makkelijker van mensen af komt, zal het ook eerder mensen aannemen, is de gedachte. Gelijktijdig is al enige tijd een initiatiefwet aanhangig die de vermeend excessieve rechtsbescherming van ambtenaren moet inperken. Die “extra” rechtsbescherming bestaat uit de mogelijkheid – die werknemers inderdaad niet of in elk geval minder hebben – om achteraf het ontslag aan te vechten. Beide discussies worden gevoerd, maar het is opmerkelijk hoe weinig die met elkaar in verband worden gebracht. De preventieve ontslagtoets (voor de werknemer) is niet goed, en de toets achteraf (voor de ambtenaar) kennelijk ook niet. Toch is het van tweeën één, zou je zeggen: vooraf of achteraf. Niemand zal toch propageren dat een ontslag geheel aan de rechterlijke toets wordt onttrokken.

Als beide hervormingen door gaan (en dat lijkt niet onwaarschijnlijk) zou het dus best kunnen dat voor de ambtenaren uiteindelijk minder gaat veranderen dan voor de werknemers. De voor de hand liggende uitkomst is namelijk dat voor de werknemers de preventieve ontslagtoets verdwijnt, en dat ontslag achteraf door de rechter wordt getoetst, zoals dat nu ook al geldt voor ambtenaren. Het ligt dan ook voor de hand dat strakker wordt geregeld wanneer een werkgever zijn werknemer mag ontslaan, en welke (interne) procedure hij daarvoor moet voeren – zoals dat nu ook al vast ligt voor de werknemer. Overigens: dit is ook de manier waarop het ontslagrecht is geregeld in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk. Geen preventieve ontslagtoets, maar wel een reeks formele stappen die moeten worden doorlopen voordat de werknemer mag worden ontslagen.

Een kort woord nog over de kosten van ontslag voor werknemers enerzijds en ambtenaren anderzijds. Er wordt wel opgemerkt dat ambtenaren zulke goudomrande regelingen hebben (wachtgeld en zo). De vergoeding die een ontslagen werknemer/ambtenaar krijgt heeft echter niets te maken met de manier waarop hij kan worden ontslagen, en dat argument zou dus in deze discussie geen plaats moeten hebben. Anders gezegd: je hoeft het ambtenarenrecht niet af te schaffen om het ontslag voor ambtenaren goedkoop te maken. Op de vraag of het ontslaan van een ambtenaar zo duur is kom ik in een volgende bijdrage terug.


Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Al het ontslagrecht op de schop?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief