Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het is vaste rechtspraak dat een bestuursorgaan handhavend dient op te treden indien het een overtreding constateert (de zogeheten beginselplicht tot handhaving). Ook is het vaste rechtspraak dat uitzondering bestaat op deze beginselplicht indien concreet zicht bestaat op legalisatie. De standaardoverweging zoals deze in de rechtspraak is geformuleerd, luidt:
“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.”
Voor zover het gaat om gebruik in strijd met een bestemmingsplan is, om concreet zicht op legalisering in verband met een nieuw bestemmingsplan aan te kunnen nemen, ten minste vereist dat een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, waarbinnen het gebruik waar het handhavingsverzoek op ziet past. In dat geval bestaat echter evenmin concreet zicht op legalisering, indien op voorhand duidelijk is dat het ontwerpplan geen rechtskracht zal verkrijgen. Dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan mogelijk kan worden vernietigd, is onvoldoende om dat aan te nemen, zo volgt uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 28 november 2012.
In bovengenoemde zaak had partij A een handhavingsverzoek ingediend bij het college van B&W vanwege overtreding van het bestemmingsplan door partij B, omdat laatstgenoemde zijn perceel gebruikte in strijd met de (bestemmingsplan)voorschriften. Het college wees het verzoek af met als reden dat een nieuwe ontwerpbestemmingsplan is opgesteld waarin het strijdige gebruik wordt opgeheven. De rechtbank vernietigde het besluit van het college met de overweging dat in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot datzelfde bestemmingsplan de voorzieningenrechter enkele gebreken in het bestemmingsplan heeft geconstateerd. De rechtbank zag deze uitspraak als een mogelijke grond tot vernietiging van het bestemmingsplan. Zodoende kan volgens de rechtbank van concreet zicht op legalisatie geen sprake zijn. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank ten onrechte op voorhand heeft aangenomen dat het nieuwe bestemmingsplan uiteindelijk geen rechtskracht zal krijgen. Daartoe overweegt de Afdeling dat de enkele constatering van de voorzieningenrechter dat het onduidelijk is of het bestemmingsplan in overeenstemming is met provinciale regelgeving, onvoldoende is om op voorhand aan te nemen dat het bestemmingsplan geen rechtskracht zal krijgen. Ook de vraag of en in hoeverre de in de voorlopige voorzieningenprocedure geconstateerde gebreken zijn weggenomen acht de Afdeling evenmin van belang nu dat in de procedure inzake het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan ter beoordeling staat. De rechtbank moest onderzoeken of op voorhand duidelijk was dat het nieuwe bestemmingsplan geen rechtskracht zou krijgen. De rechtbank heeft ten onrechte geconcludeerd dat dit het geval was. Het vorenstaande maakt duidelijk dat alleen wanneer op voorhand duidelijk is dat het nieuwe bestemmingsplan geen rechtskracht krijgt concreet zicht op legalisatie ontbreekt.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.