icon

Klager heeft tijd om eigen klacht te onderzoeken na ontdekking gebrek

Wanneer een schuldeiser een gebrek ontdekt in een prestatie die is geleverd, kan deze binnen bekwame tijd daarover bij de schuldenaar klagen. In artikel 6:89 BW is echter opgenomen dat de schuldeiser geen beroep meer kan doen op een gebrek in de prestatie, indien deze niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. Dit artikel is opgenomen, omdat de schuldenaar erop moet kunnen rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en dat deze, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan de schuldenaar meedeelt. De bepaling beschermt de schuldenaar tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten.

Onlangs heeft de Hoge Raad de al bestaande jurisprudentie op dit gebied aangevuld. Het betrof hier de vraag of eisers wel binnen bekwame tijd hadden geprotesteerd in een beleggingsrelatie met een bank en in het bijzonder om de vraag over de aanvang en lengte van de klachttermijn.

Eisers hebben bij een bank tussen 1997 en 2002 in aandelen belegd en in opties gehandeld. In die periode zijn grote verliezen geleden. Volgens eisers is de bank tekortgeschoten in haar zorgplicht en heeft zij eisers onvoldoende geïnformeerd over de risico's. Daarover hebben zij geklaagd. De bank verweert zich door te stellen dat er te laat is geklaagd op grond van artikel 6:89 BW.

De Hoge Raad oordeelt dat bij de beantwoording van de vraag of is voldaan aan de in artikel 6:89 BW besloten liggende onderzoeks- en klachtplicht, acht dient te worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Daarnaast is ook van belang of de schuldenaar (in casu de bank) nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd.

Op de bank rust een bijzondere zorgplicht. De Hoge Raad overweegt dat de cliënt (in casu de schuldeiser) niet zonder meer op de hoogte hoeft te zijn van het bestaan van die zorgplicht. Op de cliënt rust dan ook pas een onderzoeksplicht met betrekking tot de vraag of de bank de zorgplicht jegens hem heeft nageleefd, indien hij van die zorgplicht op de hoogte is en gerede aanleiding heeft te veronderstellen dat de bank daarin kan zijn tekortgeschoten.

Echter, de omstandigheid dat de beleggingen een tegenvallend rendement hebben, wijst niet zonder meer op een tekortschieten van de bank. Deze omstandigheid behoeft voor de cliënt dan ook in beginsel niet een reden voor onderzoek te zijn.

Het Hof had geoordeeld dat de bekendheid van eisers met de geleden verliezen aanleiding diende te zijn tot een onderzoek naar de eventuele gebrekkigheid van de prestatie van de bank en dat zij de bank daarover eind 2002 al hadden moeten informeren. De Hoge Raad vernietigt dit arrest van het Hof en oordeelt dat de enkele omstandigheid dat verliezen zijn geleden nog geen reden is voor de belegger om te veronderstellen dat de bank is tekortgeschoten en aldus daar onderzoek naar moet doen.

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de toepassing van artikel 6:89 BW een waardering van belangen vergt, waarbij zowel het belang van de schuldeiser bij de handhaving van zijn rechten, alsook het belang van de schuldenaar dat zou worden geschaad doordat de schuldeiser niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd in aanmerking moet worden genomen. De enkele omstandigheid dat het lang heeft geduurd voordat de cliënt heeft geklaagd is ontoereikend voor een succesvol beroep op artikel 6:89 BW door de bank.

De bank trekt in dit geval aan het kortste eind.


Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Klager heeft tijd om eigen klacht te onderzoeken na ontdekking gebrek

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief