Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Rechters spreken recht. Dat doen zij omdat de wet rechters de bevoegdheid toekent om recht te spreken. Maar soms zoeken partijen de rechter aan om iets anders te doen dan recht te spreken: zij vragen de rechter dan om een ‘welwillendheidsbeslissing'. Een dergelijke beslissing heeft geen basis in de wet. In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2013, gepubliceerd in JOR 2013/269, kwam een dergelijk verzoek aan de orde. Wat was er aan de hand?
De verzoekende partij hield 40% van de aandelen in een BV en wilde die aandelen kwijt. Op grond van de statutaire blokkeringsregeling was hij verplicht om die aandelen eerst aan zijn mede-aandeelhouders – die samen de resterende 60% hielden – aan te bieden. Als de verkopende en de aankopende partij het binnen een bepaalde periode niet eens zouden worden over de verkoopprijs, zouden er deskundigen moeten worden benoemd die de prijs van de aandelen zou bepalen. Die deskundigen zouden door de kantonrechter worden benoemd op verzoek van ‘de meest gerede partij'. Deze beslissing zou geen wettelijke, maar een statutaire basis hebben. Dit zou dan ook geen ‘normale' rechtspraak zijn, waartegen bijvoorbeeld hoger beroep kon worden ingesteld, maar een welwillendheidsbeslissing.
Zo geschiedde. De 40% aandeelhouder verzocht de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam om drie deskundigen te benoemen die de waarde van zijn aandelen zouden moeten vaststellen. De 60% aandeelhouders verzetten zich tegen dit verzoek: volgens deze aandeelhouders was de kantonrechter helemaal niet bevoegd. Niet op grond van de wet, en niet op grond van de aandeelhoudersovereenkomst, waarin een prijsbepalingsmechanisme overeen was gekomen.
De kantonrechter weigerde verzoeker de gevraagde welwillendheidsbeslissing: daarvoor is, volgens deze kantonrechter, vereist dat partijen het in ieder geval over zijn bevoegdheid om die te geven eens zouden zijn.
De uitspraak vertelt niet hoe de aandeelhouders uit deze impasse zijn gekomen. Een voor de praktijk belangrijker vraag is dan ook: had dit niet anders gekund. Het antwoord daarop is bevestigend. Sinds de invoering van de zogenaamde flex-BV kan bijvoorbeeld ook een prijsbepalingsregeling in de statuten worden opgenomen, zodat een regeling over de aanwijzing van deskundigen niet meer nodig is. Ook is het mogelijk om deskundigen te laten benoemen als arbiters in plaats van als bindend adviseurs.
Vreest u dat uw statuten ook tot impasses aanleiding kunnen gegeven, of wilt u deze aanpassen aan de nieuwe wetgeving? Neem gerust contact met ons op, wij zijn u graag van dienst.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.