icon

Dikwijls geen huurbescherming voor expats bij short stay verhuur

In Nederland genieten huurders van woonruimte huurbescherming. Dit ligt anders indien de huur naar zijn aard van korte duur is als bedoeld in artikel 7:232 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek:

“Ingevolge art. 7:232 lid 2 BW zijn de bepalingen van Afdeling 5 van Titel 4 van Boek 7 BW met betrekking tot de huur van woonruimte niet van toepassing op huur welke een gebruik van woonruimte betreft dat naar zijn aard van korte duur is. Blijkens de parlementaire geschiedenis dient deze uitzonderingsbepaling zeer restrictief te worden opgevat; het gaat om gevallen waarin voor iedereen duidelijk is dat er geen sprake kan en mag zijn van een beroep op huurbescherming (zie: Handelingen II 1978/1979, pagina 5026 en TK 1997-1998, 26 089, nr. 3, pagina 38). Bij bevestigende beantwoording van de vraag of zich het in genoemde bepaling bedoelde uitzonderingsgeval voordoet, past dan ook terughoudendheid. De aard van het gebruik kan echter bepaald zijn door de aard van de desbetreffende woonruimte en dit zal in het bijzonder het geval zijn, indien door de aard van die woonruimte de duur van het gebruik begrensd is. Daarbij moet voorts worden gelet op de aard van het gebruik, de aard van de woning alsmede op hetgeen partijen omtrent de duur van het gebruik voor ogen heeft gestaan (vgl. Hoge Raad 30 mei 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC5593, Hoge Raad 8 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:A0182 en Hoge Raad 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2628).”

Het is dus niet evident dat een tijdelijk huurcontract direct gekwalificeerd kan worden als huur dat naar zijn aard van korte duur is. De rechtspraak is casuïstisch. Zie hiervoor ook onze bijdrage van 8 april 2014.

Voor tijdelijke verhuur aan expats door woningcorporaties wordt dikwijls aangenomen dat de huur van korte duur is als bedoeld in artikel 7:232 lid 2 BW. Zo oordeelde het Hof Arnhem-Leeuwarden onlangs (15 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3195) dat de verhuur van een studentenkamer voor de duur van tien maanden aan een buitenlandse studente naar zijn aard tijdelijk was omdat het hier ging om schaarse woonruimte die onderdeel uitmaakte van een speciaal voor buitenlandse gasten gereserveerd segment op de woningmarkt voor studenten, waar “gewone” Nederlandse studenten geen toegang toe hadden. De studente had moeten doorzien dat de limitering nodig was om de komst van buitenlandse studenten ook in het volgende studiejaar te kunnen faciliteren. Eerder had de rechtbank 's Hertogenbosch in het geval van tijdelijke verhuur aan buitenlandse werknemers verbonden aan een onderwijsinstelling een soortgelijk oordeel geveld (2 augustus 2012, ECLI:NL:RBSHE:2012:BX5069).


Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Dikwijls geen huurbescherming voor expats bij short stay verhuur

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief