icon

Tien jaar na dato nog een vergoeding wegens onredelijk ontslag?

Wanneer een arbeidsovereenkomst is opgezegd, met de daartoe benodigde toestemming van het UWV, is dat niet altijd het einde van het conflict tussen de (inmiddels voormalige) werknemer en -gever.
Soms volgt nog een procedure tot het verkrijgen van een schadevergoeding, omdat de werknemer het ontslag onredelijk acht. De werknemer heeft een half jaar de tijd, geteld vanaf de ontslagdatum, om daartoe een procedure te starten.

Soms start een ontslagen werknemer in die periode (nog) geen procedure, maar stuurt de oud werkgever een briefje met de mededeling dat hij zich op het standpunt stelt “kennelijk onredelijk” ontslagen te zijn, en zich het recht voorbehoudt een procedure te starten, maar nog wat tijd nodig heeft, om bewijs te vergaren, of om zich psychisch voor te bereiden. Zo'n ex-werknemer stuit daarmee, zoals dat heet, de verjaring van zijn recht een procedure te starten.

In verreweg de meeste gevallen hoort een werkgever niets meer van zo'n werknemer, na verloop van tijd neemt immers de zin in het voeren van procedures doorgaans af in plaats van toe. Soms volgt er een nieuwe stuiting, en eigenlijk nooit een derde.

In een uitzonderlijk geval gaat een voormalig werknemer met die stuitingen tien (!) jaar door.
Een ex-werknemer van een electronicaconcern stuurt vanaf zijn ontslag in 2001 ieder half jaar een standaard stuitingsbriefje.
Vervolgens wendde hij zich alsnog tot de kantonrechter met de stelling dat het hem destijds verleende ontslag, ondanks het feit dat dat met toestemming van (toen nog) het arbeidsbureau was gegeven, voortvloeide uit een reorganisatie en hij een aardige vergoeding op grond van het sociaal plan had ontvangen, onredelijk achtte, en dat hij een vergoeding verlangde van de schade die dat ontslag teweeg had gebracht.
De kantonrechter stuurde hem naar huis met het oordeel dat wie zó lang wachtte zijn recht om schadevergoeding te claimen had verspeeld.

De man ging in appèl. Het Hof bekeek, zoals dat zo vaak gebeurt, de zaak veel technischer dan de kantonrechter. De stelling van de werkgever dat die er na al die jaren op had mogen vertrouwen dat er geen vordering zou worden ingesteld werd kort en duidelijk van de hand gewezen: de werkgever had maar liefst negentien keer gehoord dat er een vordering ingesteld kon worden. Dat vond het Hof als aanwijzing dat er mogelijk een vordering ingesteld zou worden duidelijk genoeg.
En dus beoordeelde het Hof het inmiddels ruim dertien jaar oude ontslag op redelijkheid. En oordeelde dat het volstrekt redelijk was geweest.

Het is, vooral voor werkgevers, goed om te weten dat de verjaring van dit soort vorderingen lang – in theorie vooralsnog eindeloos – gestuit kan worden. Neem die tweeregelige stuitingsbriefjes dus toch maar serieus, en bewaar de betreffende dossiers.
Voor de rechtspraktijk is de uitspraak illustratief omdat weer eens wordt benadrukt hoezeer de benaderingswijze van kantonrechters en gerechtshoven uiteen kan lopen. De kantonrechter achtte het zó laat instellen van de vordering onredelijk, en wees deze daarom af. Het Hof vond dat lange wachten ongetwijfeld even onredelijk, maar ziet daarin geen reden om een vordering, die nu eenmaal conform wettelijke mogelijkheden 'kunstmatig in leven is gehouden' af te wijzen.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Tien jaar na dato nog een vergoeding wegens onredelijk ontslag?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief