icon

Franchisenemer, onderscheid omzetprognose van reclame-uiting!

Franchise is een veelgebruikte vorm van samenwerking, waarover wij al vaker hebben geschreven. In beginsel is de franchisegever niet verplicht om de (toekomstige) franchisenemer een prognose te geven voor de te verwachten omzet of winst. Geeft de franchisegever wel een prognose dan moet deze prognose zorgvuldig zijn opgesteld. Wel kan de franchisegever die een foute prognose geeft onder omstandigheden aansprakelijk zijn voor de schade die de franchisenemer daardoor lijdt. Een foute prognose kan daarnaast voor de franchisenemer reden zijn om de franchiseovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling.

Niet alle uitlatingen van een franchisegever over de te verwachten omzet of winst leiden tot een omzetprognose waar een franchisenemer op af mag gaan. Dat een franchisenemer een omzetprognose goed moet onderscheiden van een reclameboodschap wordt bevestigd in de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 21 oktober 2015.

De feiten: Tot Straks B.V. had een franchiseformule ontwikkeld voor de exploitatie van een horecabedrijf. Tot Straks heeft in april 2014 aan de beoogd franchisenemers een aantal promotie e-mails verstuurd om hen te interesseren voor de franchiseformule. In deze e-mails staat onder andere: “Wil jij minimaal € 1.000,- extra omzet per week?” en “Wil jij € 60.000,- extra omzet minimaal per jaar erbij?” Ook wordt een franchisenemer geciteerd die onder meer zegt dat zijn omzet met 25% is gestegen sinds de start van de franchise.

De eiser in deze zaak had met Tot Straks een franchiseovereenkomst gesloten voor vijf jaar. In de franchiseovereenkomst is opgenomen dat zowel de franchisenemer als Tot Straks bevoegd zijn de overeenkomst op te zeggen indien de omzet van de franchisenemer minder bedraagt dan 80% van de vastgelegde omzetdoelstelling. Deze omzetdoelstelling was in dit geval € 60.000,- exclusief BTW. Ook was in de franchiseovereenkomst opgenomen dat Tot Straks geen enkele omzetgarantie kan geven en dat de franchisenemer Tot Straks dan ook niet aansprakelijk kan houden voor tegenvallende bedrijfsresultaten.

De franchiseresultaten van eiser vielen tegen. Eiser had daarom op 22 oktober 2014 Tot Straks laten weten vanwege de tegenvallende resultaten de franchiseovereenkomst met Tot Straks te beëindigen. Tot Straks is niet akkoord gegaan, en na een bespreking hebben partijen toch besloten samen verder te gaan. De resultaten van eiser bleven echter tegenvallen en eiser kreeg een achterstand in de betalingen van de franchisefees aan Tot Straks. Bij brief van 8 december 2014 heeft de advocaat van eiser de franchiseovereenkomst vernietigd op grond van dwaling en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de door eiser betaalde franchisefees. Tot Straks heeft eiser gesommeerd om de achterstallige franchisefees te betalen.

Eiser wendt zich tot de Rechtbank Noord-Holland en vordert een verklaring voor recht dat hij de franchiseovereenkomst rechtsgeldig vernietigd heeft op grond van dwaling en veroordeling van Tot Straks tot terugbetaling van de door hem betaalde franchisefees. Eiser voert aan dat Tot Straks bij het aangaan van de franchiseovereenkomst regelmatig mededelingen heeft gedaan over een te behalen omzetstijging van € 1.000,- per week en € 60.000,- per jaar. Volgens eiser was dit een gegarandeerde omzetstijging die bij lange na niet haalbaar was. Indien Tot Straks een juiste voorstelling van de zaken had gegeven dan had hij de franchiseovereenkomst niet gesloten. Tot Straks betwist dat zij een omzetgarantie of –prognose is overeengekomen met eiser. Tot Straks is van mening dat in de franchiseovereenkomst slechts een omzetdoelstelling is opgenomen.

De rechtbank stelt voorop dat van een toekomstige franchisenemer een kritische houding mag worden verwacht ten aanzien van de door Tot Straks verstrekte informatie over toekomstige omzetten. Het doel van Tot Straks was namelijk om potentiële franchisenemers aan te trekken. Eiser mocht er daarom niet zomaar van uit gaan dat de door Tot Straks genoemde omzetten een realistische prognose bevatten die waren gebaseerd op marktonderzoek. Dat geldt volgens de rechtbank des te meer nu het ging om een relatief nieuwe franchiseformule waardoor betrouwbare gegevens over de te betalen omzet nog niet bestonden. Daarnaast benadrukt de rechtbank dat het aan de franchisenemer is om het franchiseconcept daadwerkelijk te verkopen en dat het succes van de franchiseformule mede afhankelijk is van de inzet, verkoopcapaciteiten en het doorzettingsvermogen van de franchisenemer. “De enkele omstandigheid dat de in de praktijk behaalde resultaten sterk afwijken van de genoemde omzetcijfers is derhalve onvoldoende om te kunnen oordelen dat door Tot Straks onjuiste informatie is verstrekt.”

De rechtbank komt tot het oordeel dat de teksten in de e-mail van Tot Straks – Wil jij minimaal € 1.000,- extra omzet per week?” en “Wil jij € 60.000,- extra omzet minimaal per jaar erbij?” – moeten worden gezien in het licht van promotie en het aantrekken van potentiële franchisenemers. De teksten kunnen volgens de rechtbank niet worden aangemerkt als een onvoorwaardelijke garantie of omzetprognose. Ook de term omzetdoelstelling in de franchiseovereenkomst kan niet worden gezien als een omzetgarantie. Bovendien staat in de franchiseovereenkomst uitdrukkelijk dat Tot Straks geen enkele omzetgarantie kan geven. Het beroep van eiser op dwaling kan daarom niet slagen. Ook is er geen reden voor ontbinding van de franchiseovereenkomst.

Als franchisenemer moet u dus goed opletten of de franchisegever een harde omzetgarantie of prognose geeft, of dat er alleen sprake is van een reclameboodschap.


Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Franchisenemer, onderscheid omzetprognose van reclame-uiting!

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief