icon

De faillissementsaanvraag door de openbare pandhouder

Een jaar geleden bevestigde de Hoge Raad de heersende leer inhoudende dat de pandhouder de bevoegdheid heeft tot uitwinning van zekerheden die zijn verbonden aan de vordering van de pandgever op derden (HR 18 december 2015, NJ 2016/34). In zijn arrest van 9 december 2016 oordeelt de Hoge Raad dat de openbare pandhouder ook bevoegd is het faillissement van de panddebiteur aan te vragen.

Laatstgenoemd arrest komt niet als een verrassing. De mogelijkheid tot een faillissementsaanvraag door de openbare pandhouder is geen uitbreiding van de wijzen waarop volgens artikel 1 Faillissementswet faillissement aangevraagd kan worden, namelijk op eigen aangifte of op verzoek van een schuldeiser(s). De openbare pandhouder wordt, als hij een faillissementsaanvraag doet, aangemerkt als schuldeiser in de zin van artikel 1 Faillissementswet.

De Hoge Raad herhaalt zijn oordeel van een jaar geleden dat de in artikel 3:246 lid 1 BW bedoelde inningsbevoegdheid van de pandhouder de bevoegdheid omvat tot verhaal van de vordering op het vermogen van de schulden mét gebruikmaking van de middelen die vóór de mededeling van het pandrecht aan de pandgever als schuldeiser toekwamen. De faillissementsaanvraag hoort daar bij.


Adiba Bouichi is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De faillissementsaanvraag door de openbare pandhouder

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief