Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
De Crisis- en herstelwet (Chw) werd in 2010 ingevoerd om bouwprojecten sneller te kunnen realiseren, met name door kortere (aanvraag)procedures en uitspraaktermijnen. Uit de praktijk is gebleken dat de Chw op een aantal onderdelen verbetering behoeft, waardoor de regering op 5 september 2018 het wetsvoorstel tot wijziging van de Crisis- en herstelwet (Chw) (Kamerstukken II 2017/18, 35 013, nrs 1-3) bij de Tweede Kamer heeft ingediend.
Het wetsvoorstel beoogt de volgende drie belangrijke aanpassingen te realiseren:
De versnelling van de aanpassingsprocedure ziet op de mogelijkheid onder de aangepaste Chw om nieuwe experimenten en toevoegingen van projecten of gebieden aan bestaande experimenten, niet langer bij AMvB aan te wijzen in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, maar dit bij ministeriële regeling te laten plaatsvinden. Het besluit tot vaststelling/aanpassing van een AMvB wordt genomen door de regering en kost gemiddeld zo’n tien maanden; een ministeriële regeling wordt daarentegen vastgesteld door een minister, waardoor een (flinke) tijdsbesparing kan plaatsvinden (circa zeven maanden).
Ook wordt de reikwijdte van de Chw verbreed door: 1. een aanpassing van de criteria waaraan een experiment moet voldoen; en 2. een uitbreiding van het aantal wetten waarvan kan worden afgeweken. Op dit moment kan een experiment ex artikel 2.4, tweede lid van de Chw worden aangewezen, indien het experiment bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen en voldoende aannemelijk is dat uitvoering ervan bijdraagt aan het bestrijden van de economische crisis en aan de duurzaamheid. Deze criteria worden gewijzigd in het kerncriterium ‘bijdragen aan duurzame ontwikkeling’, waaronder: a. het experiment bij moet dragen aan innovatieve ontwikkelingen; of b. uitvoering van het experiment bij moet dragen aan het versterken van de economische structuur.
Met betrekking tot de uitbreiding geldt dat momenteel binnen de Chw voor duurzame innovatieve experimenten kan worden afgeweken van twaalf wetten; onder de gewijzigde Chw komen hier de Huisvestingswet 2014, de Leegstandswet, de Erfgoedwet, titel 5.2 van de Wet milieubeheer, de Wet natuurbescherming én de Wet inrichting landelijk gebied bij.
Tot slot heeft de verbetering van de toepassing van het projectuitvoeringsbesluit (als het goed is) een tijdsbesparing tot gevolg. Het projectuitvoeringsbesluit ziet op het uitvoeren van woningbouwprojecten (van 12 tot 2000 woningen) en projecten met een maatschappelijke betekenis (onderwijs en zorg) en levert extra snelheid op als het bouwproject niet past binnen het vigerende bestemmingsplan: het projectuitvoeringsbesluit combineert alle benodigde planologische toestemmingen en uitvoeringsbesluiten in één besluit. Onder de gewijzigde Chw verschuift de bevoegdheid van de gemeenteraad naar het college van burgemeester en wethouders, waardoor een versnelling van circa zes maanden kan plaatsvinden. De versnelling zal met name voortkomen uit het feit dat de gemeenteraad beperkte vergaderfrequenties heeft, terwijl het college vrij snel/eenvoudig een projectuitvoeringsbesluit kan nemen doordat het college vaker vergadert.
De regering beoogt met het wetsvoorstel als transitiewet – anticiperend op de Omgevingswet (naar verwachting januari 2021 in werking) – de procedures rondom (o.a.) woningbouwprojecten te vereenvoudigen en te versnellen. De (nieuwe) Chw blijft dan ook in werking tot het moment dat de Omgevingswet van kracht is. Het streven is om de wet op 1 januari 2019 in werking te laten treden.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.