icon

Moet een woningcorporatie een woning toewijzen aan een overlastgevende huurder?

Indien een woningcorporatie weigert met een ingeschreven woningzoekende een huurovereenkomst aan te gaan rijst de vraag in hoeverre een woningcorporatie daar de vrijheid voor heeft, gezien haar maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht jegens woningzoekenden. In een recente uitspraak van rechtbank Noord-Nederland kwam deze vraag aan de orde.

In artikel 46 Woningwet is bepaald dat een woningcorporatie voorrang dient te geven aan het huisvesten of doen huisvesten van personen die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting. De vraag is of voornoemde bepaling betekent dat een woningcorporatie verplicht dient te contracteren met een (ingeschreven) woningzoekende.

Uit een arrest van de Hoge Raad (Hoge Raad 11 januari 1991, NJ 1992/650, niet gepubliceerd op rechtspraak.nl) volgt dat woningzoekenden geen rechten kunnen ontlenen uit bepalingen in de Woningwet die taken geven aan woningcorporaties. Dit arrest van de Hoge Raad is in 2009 nogmaals bevestigd door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Het privaatrechtelijke uitgangspunt van contractsvrijheid geldt ook voor woningcorporaties. Dit betekent dat het een woningcorporatie in beginsel vrij staat om wel of niet een (huur)overeenkomst met een woningzoekende aan te gaan. Wel brengt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een woningcorporatie met zich mee dat zich bijzondere gevallen kunnen voordoen waarin de weigering om aan een woningzoekende een woning te verschaffen onrechtmatig is, zo bepaalde onder meer het Gerechtshof ’s-Gravenhage op 24 mei 2011. Wat precies die bijzondere omstandigheden zouden kunnen zijn maakt het hof echter niet duidelijk.

Er wordt regelmatig een beroep gedaan door woningzoekenden op bijzondere omstandigheden (waar een woningzoekende ook de bewijslast voor draagt), als gevolg waarvan de woningcorporatie wél een woonruimte dient te verhuren aan de woningzoekende. Zo ook in de genoemde zaak van rechtbank Noord-Nederland. In deze zaak was tegen deze woningzoekende een ontruimingsvonnis gewezen vanwege (onder meer) de overlast en hinder die zij veroorzaakte bij andere huurders van de woningcorporatie. De woningzoekende meldde zich na de ontruiming zich weer als gegadigde aan voor een woning op de website van dezelfde woningcorporatie. De woningzoekende verkeerde in een slechte medische situatie en verbleef inmiddels op een camping die zij spoedig diende te verlaten vanwege het afsluiten van de nutsvoorzieningen. De woningcorporatie gaf echter te kennen dat de woningzoekende niet in aanmerking kwam voor een huurwoning bij die woningcorporatie en blokkeerde de account van de woningzoekende.

De woningzoekende stapte vervolgens naar de rechter en stelde zich op het standpunt dat gelet op haar medische situatie en het eindigen van het verblijf op de camping, er sprake was van een onhoudbare situatie waardoor de woningcorporatie aan haar een woning diende te verhuren. De woningzoekende vorderde dan ook dat de woningcorporatie haar een huurwoning diende toe te wijzen. De rechtbank volgde het standpunt van de woningzoekende niet en oordeelde dat de woningcorporatie gegronde redenen had om geen huurovereenkomst met de woningzoekende aan te gaan, nu tegen de woningzoekende eerder een ontruimingsvonnis was gewezen vanwege ernstige overlast. De woningcorporatie behoefde volgens de rechtbank geen huurder te aanvaarden die recentelijk er blijk van had gegeven zich niet als een goed huurder te (kunnen) gedragen. Daarnaast had de woningzoekende volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt welke concrete inspanning zij had ondernomen om bij andere woningaanbieders een woning te vinden. De rechter kwam dan ook tot het oordeel dat de woningcorporatie niet in strijd handelde met haar maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht jegens de woningzoekende door haar in de gegeven omstandigheden niet als huurder te aanvaarden.

Er is dus niet snel sprake van bijzondere omstandigheden waardoor een woningcorporatie toch gedwongen kan worden een woning te verhuren aan een woningzoekende die eerder heeft bewezen geen goed huurder te zijn bij diezelfde woningcorporatie.


Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Moet een woningcorporatie een woning toewijzen aan een overlastgevende huurder?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief