Praktijkgebieden: Energietransitie
In november 2019 heeft het kabinet advies gevraagd aan de Afdeling Advisering van de Raad van State inzake het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet, als het aankomt op het vergunningsstelsel voor het opsporen en winnen van aardwarmte. Recentelijk is de Afdeling advisering tot haar advies gekomen over dit wetsvoorstel.
Aardwarmte of geothermie is het winnen van warmte in de grond door het verrichten van boringen waarmee de warmte van het binnenste van de aarde wordt gebruikt ter opwekking van energie of verwarmen van bijvoorbeeld water. Het belangrijkste doel van de aanpassing van de Mijnbouwwet ziet op het eenvoudiger maken voorbereidingen te treffen voor het winnen van aardwarmte en daadwerkelijk sneller over te gaan tot het winnen daarvan. Het winnen van aardwarmte is vergunningplichtig, maar de huidige verlening van deze vergunningen sluit onvoldoende aan op de praktijk. Op dit moment gaat de verlening in twee stappen: een eerste stap is een opsporingsvergunning (doen van bijvoorbeeld metingen proefboringen) een tweede stap is de winningsvergunning (voor het maken van een permanente warmte-win installatie). In de tussenliggende periode zijn de productie- en injectieputten niet in gebruik, waardoor deze verstopt kunnen raken en producenten inkomsten mislopen terwijl kosten wel doorlopen.
Dit wil het kabinet aanpassen. Het kabinet stelt een vergunningsstructuur voor waarin eerst om een specifiek zoekgebied wordt verzocht; na toewijzing voor het zoekgebied dient de producent een startvergunning aan te vragen. Voordeel is wel dat deze startvergunning ook direct een eerste periode van winning toestaat. Voor het daadwerkelijk langdurig exploiteren zal de producent een vervolgvergunning moeten aanvragen voor de vaststelling van het definitieve winningsgebied en de winningsactiviteiten. Daarmee hoeft de installatie niet stil te staan; het eerste gebruik is immers toegestaan op basis van de startvergunning.
Toch komt de Afdeling hier met een kritische noot, want naast bovengenoemde vergunningen heeft de producent ook een omgevingsvergunning nodig voor het aanleggen van boorgaten en voor de technische installaties. Er is voor gekozen om deze niet te kunnen coördineren met de startvergunning. Volgens de Afdeling een keuze die heroverweging behoeft. De tijd die immers gewonnen is met de nieuwe systematiek zorgt er weliswaar voor dat de installatie niet onnodige stil staat, maar het coördineren van deze vergunningen zou het nog makkelijker maken voor een producent om snel een installatie te realiseren. Bovendien staan de meeste bestemmingsplannen een dergelijke installatie niet toe, waardoor er ook nog eens een uitgebreide procedure nodig zal zijn om af te wijken van het bestemmingsplan. Kortom, erg tijdrovend en een gemiste kans om niet direct een coördinatieregeling op te nemen voor de startvergunning en omgevingsvergunning.
De conclusie is dan ook dat er weliswaar een efficiëntieslag is beoogd, maar dat deze slechts half wordt gedaan. De boodschap van de Afdeling lijkt dan ook vooral te zijn: als je het doet, doe het dan gelijk goed en maak een integraal gestroomlijnde procedure.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied energietransitie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.