icon

Ontbindingsverzoek toegewezen op i-grond (de combinatiegrond)

Sinds 1 januari 2020, toen de Wet arbeidsmarkt in balans in werking trad, kunnen werkgevers een ontbinding van een arbeidsovereenkomst verzoeken op grond van een nieuwe ontslaggrond: de combinatiegrond. Op 6 juli 2020 is voor het eerst een ontbindingsverzoek op grond van de combinatiegrond toegewezen in een uitspraak van rechtbank Midden-Nederland.

De nieuwe ontslaggrond
Tot 1 januari 2020 moest een werkgever in een ontbindingsprocedure aantonen dat sprake was van tenminste één ‘voldragen’ ontslaggrond zoals die in de wet zijn gedefinieerd. Een ontslaggrond is voldragen als is voldaan aan alle eisen die de wet stelt aan een beroep op een bepaalde ontslaggrond. Als een werkgever bijvoorbeeld een ontbindingsverzoek baseert op disfunctioneren (de d-grond), moet de werkgever onder meer bewijzen dat de werknemer disfunctioneert, dat de werknemer daarvan op de hoogte is gesteld en dat de werkgever aan werknemer een redelijke termijn heeft gegeven om zijn of haar functioneren te verbeteren.

Sinds de introductie van de combinatiegrond kan een werkgever een ontbindingsverzoek baseren op twee of meer onvoldragen ontslaggronden, indien die combinatie zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Als een arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op basis van de combinatiegrond, kan de rechter een extra vergoeding toekennen aan de werknemer.

Hoewel reikhalzend naar de combinatiemogelijkheid was uitgekeken, omdat die werd gezien als een verruiming van de mogelijkheid om tot beëindiging van arbeidsovereenkomsten te komen, werd er tot nu toe opvallend weinig succes mee geboekt.

De uitspraak van 6 juli 2020 van rechtbank Midden-Nederland
Werkgever verzocht ontbinding van een arbeidsovereenkomst op basis van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding. Voor het geval dat de rechtbank zou oordelen dat deze ontslaggronden onvoldragen waren, verzocht werkgever tevens ontbinding op basis van de combinatiegrond, omdat vanwege het disfunctioneren van de werknemer in combinatie met de verstoorde arbeidsverhouding, in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.

De rechtbank meende dat zowel disfunctioneren als de verstoorde relatie onvoldoende “voldragen” waren. De werknemer was onvoldoende in de gelegenheid gesteld om zijn functioneren te verbeteren, en hoewel de rechtbank erkende dat de verhoudingen verstoord waren was deze ontstaan doordat partijen een meningsverschil hadden over het (dis)functioneren van de werknemer, en leverde daarom – nét – geen zelfstandige grond voor ontbinding op.

Naar het oordeel van de rechtbank was de situatie wel ernstig genoeg om over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van de combinatiegrond. De combinatie van de verstoorde arbeidsverhouding en het disfunctioneren was zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Voor het succesvol doorlopen van een verbetertraject is immers een vertrouwensrelatie nodig en zelfs een mediationtraject had het vertrouwen tussen partijen niet kunnen herstellen.

Ter rechtvaardiging van het feit dat de rechtbank vaststelde dat de verstoorde arbeidsverhouding het gevolg is van de steken die de werkgever liet vallen tijdens het verbetertraject, kende de rechtbank aan de werknemer de extra vergoeding toe.


Kirsten Willms is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Ontbindingsverzoek toegewezen op i-grond (de combinatiegrond)

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief