icon

Burgemeester moet afwijzing horecavergunning uitgebreider motiveren

Een horecavergunning kan worden geweigerd op grond van ‘slecht levensgedrag’. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft in de uitspraak van 25 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1493) geoordeeld dat de burgemeester in zo’n geval een vergaande plicht heeft om te motiveren waarom hij vindt dat sprake is van slecht levensgedrag.

Horecavergunning restaurant Kaatsheuvel

In de zaak die centraal stond in bovenvermelde uitspraak ging het om een aanvraag voor een horecavergunning voor een restaurant in Kaatsheuvel. De burgemeester heeft de aanvraag afgewezen, omdat de ondernemer niet zou voldoen aan de eis dat hij als leidinggevende ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is’. Dit heeft de burgemeester gebaseerd op diverse boetes en taakstraffen die de ondernemer in het verleden opgelegd heeft gekregen en op een aantal meldingen over hem in het politiesysteem.

De ondernemer komt tegen de afwijzing op door te stellen dat zijn gedrag uit het verleden niet mag leiden tot weigering van de horecavergunning.


Motiveringsplicht voor de burgemeester

De Afdeling oordeelt dat de burgemeester een vergaande plicht heeft om te motiveren waarom de burgemeester tot het standpunt is gekomen dat de exploitant op grond van de feiten die hem worden tegengeworpen van slecht levensgedrag is. Indien de voorwaarde dat een exploitant niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn niet nader is gespecificeerd in een wettelijke regeling, beleidsregels of een ander beleidsstuk en de burgemeester een exploitant zijn levensgedrag in een concreet geval wil tegenwerpen, moet de motivering van de burgemeester in ieder geval aan de volgende eisen voldoen:

  • De burgemeester moet motiveren dat er een verband is tussen het gedrag in het verleden van de exploitant en de bedrijfsvoering, in dit geval het exploiteren van een restaurant;
  • De burgemeester moet motiveren dat de ondernemer vooraf had kunnen weten dat hij niet voldoet aan de voorwaarden dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
  • De burgemeester moet motiveren waarom de gedragingen niet gering zijn en waarom het tijdsverloop niet te groot is.

Ook geeft de Afdeling aan dat de voorwaarde dat een exploitant niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn niet verder mag gaan dan nodig is om ervoor te zorgen dat horecabedrijven worden geëxploiteerd op een manier die geen gevaar oplevert voor de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Conclusie van de Afdeling

In bovenvermelde zaak oordeelt de Afdeling dat de burgemeester van de gemeente Kaatsheuvel niet had voldaan aan de uitgebreide motiveringsplicht. De motivering van het besluit om de horecavergunning van de exploitant te weigeren geeft naar het oordeel van de Afdeling geen inzicht in de afweging van de burgemeester. De burgemeester zal opnieuw moeten beslissen en indien de burgemeester weer besluit tot afwijzing van de horecavergunning, het besluit beter moeten motiveren.


Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Burgemeester moet afwijzing horecavergunning uitgebreider motiveren

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief