icon

Passend werk wordt bedongen werk

De eerste twee jaar, 104 weken, van de arbeidsongeschiktheid moet een werkgever het loon van de arbeidongeschikte werknemer (grotendeels) doorbetalen. In het kader van re-integratie moet de werkgever – als dat kan – de werknemer passend werk bieden. De bedoeling van dat andere werk is om de werknemer (eerder) geschikt te krijgen voor zijn eigen werk. Het komt echter vrij geregeld voor dat dat passende werk beide partijen eigenlijk wel bevalt, en dat de werknemer ook na die 104 weken dat nieuwe werk blijft doen, zonder dat partijen nog streven naar terugkeer van de werknemer in de oorspronkelijke functie.

De vraag ontstaat dan of de werknemer dan nog steeds ander passend werk verricht, of dat dat werk inmiddels zijn eigen werk (de bedongen arbeid) is geworden. Het antwoord op deze vraag is onder meer van groot belang voor het duiden van de situatie wanneer de werknemer na enige tijd opnieuw uitvalt en ook het nieuwe werk niet kan verrichten. Hij heeft recht op doorbetaling van loon wanneer hij arbeidsongeschikt is voor de bedongen arbeid, zodat er alleen als het nieuwe werk formeel zijn eigen werk is geworden, voor de werkgever weer een nieuwe periode van 104 weken ontstaat waarin het loon dient te worden doorbetaald. Als het werk echter nog steeds als passend werk in het kader van reintegratie wordt aangemerkt, bestaat die loondoorbetalingsverplichting niet: de maximale periode waarin loon moet worden betaald is dan immers inmiddels verstreken.

Werkgevers moeten dus goed oppassen. Als de re-integratie in ander werk goed is gelukt en bij dat andere werk een lager loon hoort, kan het aantrekkelijk zijn de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden, toegesneden op het andere werk, en tegen een lager loon. Nadeel van die keuze is dat als de werknemer ook voor dit nieuwe werk uitvalt er een nieuwe periode van loondoorbetalingsverplichting ontstaat; in sommige gevallen kan het dus verstandiger zijn de werkzaamheden die de werknemer verricht wat langer als re-integratie activiteit aan te merken. Eindeloos kan die periode echter niet duren:

Eerder schreef ik al over bovenstaande kwestie met betrekking tot de specifieke groep van werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. Demissionair minister Donner vindt dat hierover meer duidelijkheid in de wet moet worden gecreëerd. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd. Gelukkig spreken kantonrechters zich wel af en toe uit over de vraag wanneer passende arbeid nu het eigen werk is geworden, zodat die uitspraken voorlopig enige houvast bieden.

De kantonrechter te Utrecht oordeelde onlangs als volgt. Van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer op een gegeven moment een nieuwe arbeidsovereenkomst aanbiedt als de werknemer zijn eigen werk definitief niet meer kan verrichten, maar wel ander passend werk bij de werkgever verricht. Die nieuwe arbeidsovereenkomst moet dan zijn toegesneden op het passende werk en kan daarmee ook een lager loon meebrengen.

De vraag is vervolgens wanneer dat gegeven moment is. De kantonrechter stelt dat de werknemer de nieuwe passende werkzaamheden gedurende zekere tijd naar behoren moet hebben verricht en dat er geen aanwijzingen mogen zijn voor hernieuwde arbeidsongeschiktheid voor het nieuwe passende werk. Kortom, er moet sprake zijn van een voltooide, geslaagde re-integratie.

In deze specifieke casus vorderde de werknemer loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid voor zijn passende werk dat hij al 6 jaar verrichtte. De werknemer mocht volgens de kantonrechter onder omstandigheden er op vertrouwen dat sprake was van een geslaagde re-integratie. Dat bleek uit de volgende omstandigheden: geen ziekmeldingen meer, geen plan van aanpak en/of re-integratiedossier meer en geen melding van een mislukte re-integratie. De kanonrechter oordeelde dat die omstandigheden pas na drie jaar tot gevolg hadden dat het omslagpunt was bereikt waarop de werkgever de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst toegesneden op de nieuwe passende werkzaamheden had moeten aanbieden. Daarbij merkte de kantonrechter wel op dat het omslagpunt volgens anderen reeds na een vrij korte periode is bereikt.

De werkgever werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon tijdens de arbeidsongeschiktheid. De passende werkzaamheden die de werknemer sinds zes jaar verrichtte hadden te gelden als stilzwijgend overeengekomen bedongen arbeid, oftewel zijn eigen werk.


Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Passend werk wordt bedongen werk

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief