icon

Belangrijke hyperlink-uitspraak HvJEU

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gisteren een belangrijke uitspraak gedaan over de auteursrechtelijke status van de hyperlink. De uitspraak betreft -in ieder geval op het eerste gezicht- zowel de “gewone” hyperlink, als de “embedded link” (een link die de content waarnaar gelinkt wordt al daadwerkelijk beschikbaar maakt op de site van de aanbieder van de link). Beide typen hyperlinks zijn volgens het HvJEU mededelingen. Het zijn echter geen “mededelingen aan het publiek” in de zin van de Auteursrechtrichtlijn. Als zodanig is er dan ook geen sprake van auteursrechtinbreuk als de links worden geplaatst zonder toestemming van de auteursrechthebbende op de content waarnaar wordt verwezen (of die embedded wordt weergegeven?).

Dat laatste lijkt een behoorlijke klap in het gezicht van BUMA. Deze organisatie zag embedded muziekvideo's op de websites van internetgebruikers namelijk tot op heden wel degelijk als openbaarmakingen. Weliswaar was men niet gericht op het innen van vergoedingen daarvoor bij particulieren, maar het uitgangspunt werd wel gehanteerd. Ik heb in het verleden ook wel aangegeven daar begrip voor te hebben. En ik niet alleen: ook de Nederlandse rechter heeft, in de Nederland.fm uitspraak geoordeeld dat het embedden van content uit een andere website openbaar maken is, in ieder geval wanneer daar geld mee wordt verdiend bijvoorbeeld door het plaatsen van advertenties op die nieuwe website.

Staat dat met deze uitspraak nu allemaal op losse schroeven? Dat staat nog te bezien. De onderhavige uitspraak ging namelijk niet expliciet over het embedden van beeld of geluid. Er wordt binnenkort wel een ándere uitspraak van het HvJEU over die kwestie verwacht (in de zgn. BestWater zaak), maar deze is dat dus nog niet. Hier ging het “gewoon” om het “framen” van tekst, dat wil zeggen: het middels een hyperlink rechtstreeks presenteren van tekst van een andere website in de omgeving van de oude website. Dat is al ongeveer zo oud als het internet: één van de allereerste auteursrechtelijke internetuitspraken (1996!) ging over precies zo'n geval in een ruzie tussen The Shetland News en The Shetland Times.

In de onderhavige zaak lag het probleem niet op de Shetland eilanden maar in Zweden. De internet-onderneming Retriever Sverige exploiteert daar een website die haar klanten lijsten van aanklikbare internetlinks naar op andere websites gepubliceerde (vrij toegankelijke) artikelen verstrekt. Als een klant op een van die links klikt, is het voor hem echter niet duidelijk dat hij in feite wordt doorgestuurd naar die andere website, omdat de tekst wordt getoond in “het frame” van de website van Retriever. Dat vonden de schrijvers van die artikelen -in casu journalisten van de Götenborgs Posten- niet okee: volgens hen was het op deze manier openbaar maken van hun artikelen ongeautoriseerde openbaarmaking. Retriever Sverige vond zelf overigens dat de gebruikers best begrepen dat de tekst van een andere site kwam: ze moesten immers eerst op een link klikken.

Het HvJEU overweegt dat er voor een “mededeling aan het publiek” in de zin van de Auteursrechtrichtlijn twee cumulatieve elementen aanwezig moeten zijn: “te weten een ‘handeling bestaande in een mededeling' van een werk en de mededeling ervan aan een ‘publiek' “. Het plaatsen van links naar werken “moet worden aangemerkt als een ‘beschikbaarstelling' en derhalve als een ‘handeling bestaande in een mededeling' in de zin van [de Richtlijn]”. Het tweede vereiste element ontbreekt echter volgens het hof, omdat het vereiste “publiek” naar vaste rechtspraak een nieuw publiek moet zijn: “te weten een publiek dat door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling aan het publiek“. Omdat de website van Göteborgs Posten al voor iedereen toegankelijk was boort de website van Retriever per definitie geen nieuw publiek aan. Dat zou pas anders zijn, aldus het hof, als de oorspronkelijke website achter een “betaalmuur” zou zitten.

En dan komt de killer, die nu -naar mijn mening prematuur- in hoera-berichten over deze uitspraak wordt uitgelegd als een vrijbrief voor embedden van álle denkbare content:
Deze vaststelling wordt niet op losse schroeven gezet indien de verwijzende rechter zou vaststellen – hetgeen niet duidelijk blijkt uit het dossier – dat wanneer de internetgebruikers op de betrokken link klikken, het werk verschijnt en daarbij de indruk wordt gewekt dat het wordt getoond op de website waar de link zich bevindt, terwijl dit werk in werkelijkheid afkomstig is van een andere website.”

Letterlijk doet het hof hier niets meer dan het toelaten van “framen”, dat wil zeggen: het doen verschijnen van de tekst in de context van de nieuwe website. Ik begrijp echter heel goed dat de uitspraak ook zodanig breed kan worden uitgelegd dat daaronder tevens embedden moet worden verstaan. Je kunt je zelfs afvragen of er eigenlijk wel verschil bestaat tussen beide begrippen. Het begrip framen is “ouder” dan embedden en mijns inziens puur op tekst gericht, maar in de tijd dat het begrip ontstond was embedden technisch gezien nog niet aan de orde.

Maar ook los van deze semantiek vind ik de uitspraak van de Europese rechter bedenkelijk. Volgens mij zou het namelijk niet uit moeten maken of er al dan niet een nieuw publiek wordt bereikt. Het gaat erom of exploitatie plaatsvindt, dat wil zeggen: of er direct of indirect geld verdiend wordt met het op de nieuwe site beschikbaar stellen van de auteursrechtelijk beschermde content. Ik heb in de uitspraken van het HvJEU tot dusver namelijk drie elementen gevonden die van belang zijn om een “mededeling aan het publiek” in de zin van de Richtlijn aanwezig te achten: interventie, nieuw publiek én een winst-element. In de hierboven al genoemde uitspraak inzake Nederland.fm hechtte de Nederlandse rechter (rechtbank Den Haag) aan dat laatste element ook waarde. Die rechter overwoog destijds: “Dat [Nederland.fm] de radiostreams presenteert in het kader van zijn eigen websites is auteursrechtelijk relevant omdat hij op die manier de mogelijkheid schept om zelf profijt te trekken uit de radiostreams en de daarin opgenomen muziekwerken.[…]. Op de homepage van zijn websites worden namelijk advertenties gepresenteerd.”

Ik geef toe: de Nederlandse rechter nam in die uitspraak daarnaast aan dat er een nieuw publiek werd bereikt en dat zou in het kader van de Sverige Retriever uitspraak niet meer “mogen”. Maar ik kan me toch niet voorstellen dat in een casus waar overduidelijke exploitatie plaatsvindt (hetgeen in de Retriever uitspraak niet zo duidelijk is) het HvJEU dit zal gaan toestaan. Daarmee zou alles wat zich “toch al op internet bevindt” gefundenes Fressen worden voor handige freeriders.

Wij wachten met spanning op de uitspraak in de aankomende embedding zaak BestWater! Zie intussen voor een ander (licht) kritisch commentaar de blog van Arnoud Engelfriet op iusmentis.com.

Update: Inmiddels is er uitspraak gedaan in de BestWater zaak, zie nader deze blog.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Belangrijke hyperlink-uitspraak HvJEU

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief