icon

Toepassing Dienstenrichtlijn: wat is een dienst?

Dienst is een ruim begrip. Dit bleek wel in de procedure aangespannen door Visser Vastgoed Beleggingen tegen de gemeente Appingedam. Het ging om detailhandel in goederen als schoenen en kleding. In het arrest van het Hof van Justitie van 30 januari 2018 (gevoegde zaken C-360/15 en C-31/16, X, ECLI:EU:C:2018:44) heeft het Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen geoordeeld dat detailhandel in deze goederen een "dienst" vormt als bedoeld in artikel 4 van de Dienstenrichtlijn. Daarbij heeft het Hof onder meer van belang geacht dat detailhandel in deze goederen als dienstverlening kan worden gezien wegens de andere activiteiten die daarmee samenhangen, zoals de consument advies geven alsook klantenservice aan te bieden. Het vorenstaande betekent volgens het Hof dat activiteit bestaande in detailhandel in goederen, voor de toepassing van die richtlijn een „dienst” vormt (punt 97). Wij blogden eerder over de einduitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak die op dit arrest van het Hof is gevolgd.

Een importeur van goederen zag hierin voldoende grond voor een beroep op toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn toen hij zich geconfronteerd zag met een negatief besluit ten aanzien van een verzoek om ontheffing voor eisen gesteld aan vakbekwaamheid in dit verband. Als detailhandel in goederen een dienst is, waarom dan handel in goederen niet, zo was de gedachte. Het arrest van het Hof van 26 september 2018 (C-137/17, ECLI:EU:C:2018/771) leek steun te bieden voor deze uitleg, omdat daarin werd aangenomen dat de opslag van pyrotechnische artikelen bestemd voor de kleinhandel een dienst was. Volgens het Hof had het vergunningvereiste voor deze opslag niet om de toegang tot of de uitoefening van de activiteit bestaande in detailhandel in deze artikelen, maar om een noodzakelijke voorwaarde een dergelijke detailhandel te exploiteren.

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt daarover in de uitspraak van 18 september 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3197) als volgt. De Afdeling stelt vast dat de activiteit alleen bestond uit het importeren van traangas, pepperspray en stroomstootwapens vanuit de Verenigde Staten van Amerika om deze vervolgens, na tijdelijk verblijf binnen Nederland, te exporteren naar andere lidstaten. Het louter importeren en exporteren van goederen vergt geen serviceverlening aldus de Afdeling. De Afdeling oordeelt daarom dat deze activiteit niet gelijk is te stellen met detailhandel in goederen, zoals wel het geval was in het hiervoor genoemde arrest van het Hof van 26 september 2018. Het vakbekwaamheidsvereiste belemmert daarom de toegang tot een dienstenactiviteit niet.

Aangezien de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is, toetst de Afdeling vervolgens nog aan de regels van het vrij verkeer van goederen en concludeert dat het verbod op kwantitatieve uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking als bedoeld in artikel 35 van het VWEU niet is geschonden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Toepassing Dienstenrichtlijn: wat is een dienst?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief