icon

Temper-werkers zijn geen uitzendkrachten maar ZZP’ers

De laatste jaren is er veel te doen over platformarbeid. Deliveroo, Helping, Uber: regelmatig is geprocedeerd over de vraag hoe de juridische verhouding tussen deze bedrijven en de werkende personen aldaar moet worden gekwalificeerd. Is sprake van een arbeidsovereenkomst, een uitzendovereenkomst of moet worden gesproken over zelfstandige arbeid? Vorige maand deed de Rechtbank Amsterdam opnieuw een duit in het spreekwoordelijke zakje door te oordelen dat mensen die arbeid verrichten via Temper ZZP’ers zijn. Het is een opmerkelijke uitspraak die lijkt af te wijken van eerdere platformrechtspraak.

Temper is een online platform, waarop gebruikers (in veel gevallen) eenmalige klussen kunnen aannemen. Voorbeelden hiervan zijn werkzaamheden als barista, magazijnmedewerker of kok. Die klussen worden op een soort digitaal prikbord aangeboden. Ongeveer 100.000 mensen in Nederland hebben wel eens een klus via Temper aangenomen.

Wanneer iemand een klus aanneemt, wordt automatisch een model-opdrachtovereenkomst gesloten. Volgens vakbonden FNV en CNV is dat echter een schijnconstructie: er zou geen sprake zijn van zelfstandige arbeid, maar van een uitzendovereenkomst. Dit is een relevant onderscheid, omdat in het eerste scenario Temper geen sociale lasten hoeft af te dragen. In het geval van een uitzendovereenkomst zijn werknemers verzekerd én bouwen zij ook pensioen op.

Hoe gaat het in zijn werk?

Een werker maakt een account aan op Temper. De eerste klus heeft de vorm van een trial. Wanneer werkers vervolgens meer klussen willen aannemen, moeten zij beschikken over een btw-nummer. Soms eist Temper ook dat een werker zich inschrijft in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Verder biedt Temper de mogelijkheid aan werkers om zich te verzekeren. De partij die de opdracht op Temper heeft geplaatst, krijgt een overzicht van de aanmeldingen en mag zelf bepalen welke werker(s) hij uitnodigt. Via een extern bureau worden na afloop van de klus facturen opgesteld.

De meetlat van Deliveroo

De kantonrechter beoordeelt deze constructie aan de hand van de door de Hoge Raad bepaalde Deliveroo-criteria: ECLI:NL:HR:2023:443, Hoge Raad, 21/02090 (rechtspraak.nl). Op basis daarvan oordeelt de Rechtbank dat de lat van een uitzendovereenkomst niet wordt gehaald.

Daarbij is de gezagsrelatie in dit geval een belangrijk punt. Dit onderdeel wordt over het algemeen als het meest onderscheidende criterium gezien bij de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst. In de door Temper gemaakte constructie is volgens de kantonrechter geen sprake van gezag bij Temper, dat geen rol speelt bij de werkinstructies bij de daadwerkelijke werkzaamheden. Die rol ligt namelijk bij de opdrachtnemer, die ook de werktijden bepaalt. Temper hanteert enkele randvoorwaarden, maar die zijn te dun voor een gezagsrelatie. Het ontbreken van een gezag is  een belangrijke contra-indicatie dat sprake zou kunnen zijn van een uitzendovereenkomst.  

Voor wat betreft de beloning van de werknemers komt de rechtbank tot een soortgelijk oordeel. Bij een uitzendovereenkomst wordt het loon door het uitzendbureau betaald.  Werkers bij Temper factureren daarentegen aan de opdrachtgevers, die de werkers vervolgens rechtstreeks betalen. Het gaat dus volledig buiten Temper om.

Ook de aard en de duur van de arbeid is in het geval van Temper geen sterk onderscheidend criterium. Daarvoor zijn de werkzaamheden te verschillend van aard. Die lopen uiteen van werkzaamheden in het magazijn tot koken in een restaurant.  Het gebeurt bovendien zelden dat een werker meer dan twee klussen bij dezelfde opdracht verricht. Belangrijk is ook dat de werkers bij Temper niet verplicht zijn de werkzaamheden persoonlijk te verrichten. Zonder toestemming van Temper kunnen zij zich laten vervangen door iemand anders.

Kwestie van wegen

De uitspraak is opvallend, maar past wel in het beeld dat rechters telkens verschillend oordelen over dit type platformarbeid. Zo was daar bijvoorbeeld (het inmiddels failliete) Helping. Dit was een online platform, waarop schoonmakers zich beschikbaar konden stellen voor arbeid. Huishoudens konden dan vervolgens selecteren wie zij bij hen thuis wilden laten schoonmaken. Volgens de kantonrechter was sprake van een arbeidsovereenkomst; het Hof zag hierin echter een uitzendconstructie. A-G De Bock concludeerde eerder dit jaar echter weer dat Helpling niet kan worden gekwalificeerd als een uitzendbureau en dat dus per definitie geen sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst.

Opvallend is dat de kantonrechter in de Temper-uitspraak – anders dan bij Helpling – met name inzoomt op de constructie die Temper heeft opgezet en niet op de manier hoe de constructie in de praktijk uitpakt. Daarvan zou namelijk kunnen worden gezegd dat Temper precies doet wat een uitzendovereenkomst definieert: het bij elkaar brengen van vraag en arbeid, dat onder gezag van de inlener wordt verricht.

Dat FNV en CNV in hoger beroep gaan is dan ook geen verrassing. Dat, in combinatie met het feit dat de Belastingdienst per 1 januari 2025 weer gaat handhaven op schijnzelfstandigheid, maakt dat er een interessante toekomst zit aan te komen op het gebied van platformarbeid. Wordt vervolgd.  

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Temper-werkers zijn geen uitzendkrachten maar ZZP’ers

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief