icon

Tijdelijke verhuur via de Leegstandwet

De VNG en het ministerie van VROM/WWI hebben op 6 mei 2009 de informatiefolder “Tijdelijke verhuur via de Leegstandwet” uitgebracht. De folder moet het gebruik van de Leegstandwet stimuleren en eventuele misverstanden wegnemen.

De Leegstandwet voorziet in de mogelijkheid voor eigenaren om bepaalde leegstaande woningen en gebouwen tijdelijk te verhuren. Voor dergelijke huurovereenkomsten geldt geen wettelijke huurbescherming. Hieraan zijn echter nogal wat voorwaarden verbonden.

Zo is een vergunning van Burgemeester en Wethouders nodig om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van de Leegstandswet. De aanvrager is daarbij dus afhankelijk van de medewerking van de gemeente en voor de vergunning kunnen ook leges verschuldigd zijn. En een vergunning is natuurlijk niet binnen een week verleend.

Ook is de verhuurder bij tijdelijke verhuur niet vrij in het bepalen van de huurprijs. Volgens de Leegstandwet moet de maximum huurprijs in de vergunning worden opgenomen, en wel conform het puntenstelsel. Dit geldt ook als de maximale huurprijs hoger is dan de huurtoeslag- of liberalisatiegrens. Geliberaliseerd verhuren is op grond van de Leegstandwet niet mogelijk. Het is dus de vraag of de huurinkomsten in de buurt komen van de hypotheeklasten, laat staan allerlei als deze worden vermeerderd met alle andere maandelijks lasten als Waterschapsbelasting en kosten voor energie en onderhoud.

Een derde in het oog springende nadeel van de Leegstandwet is dat de huurovereenkomst voor een periode van minimal zes maanden moet worden aangegaan. Als het gaat om tijdelijk verhuur voor een woning die in de verkoop is gezet, is dat niet bepaald flexibel.

Tot slot moet worden bedacht dat in de Leegstandwet niets is geregeld over het huurbeding dat banken – voorzover mij bekend – standaard in elke hypotheekakte opnemen: het is de eigenaar niet toegestaan om de woning zonder toestemming aan derden te verhuren. Als die toestemming niet is verleend, loopt de eigenaar het risico dat de bank (bij executie) een beroep zal doen op het huurbeding en de schade bij de eigenaar in rekening zal brengen. Volgens de VNG en het ministerie van VROM-WWI is dat “een zaak tussen de eigenaar/verhuurder en zijn hypotheekverstrekker”. Wel zou de bank de verhuurder eerder kunnen toestaan omdat de huurbescherming op grond van de Leegstandwet aanzienlijk wordt beperkt, alsdus VNG en VROM/WWI.

Hoewel de Leegstandwet dus het grote voordeel heeft dat de huurbescherming buiten werking wordt gezet, kunnen dus vraagtekens worden gezet bij de flexibiliteit en bruikbaarheid van de regeling. Het is daarom de vraag of de informatiefolder van VNG en VROM/WWI voldoende is om het gebruik van de wet daadwerkelijk te stimuleren.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Tijdelijke verhuur via de Leegstandwet

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief