icon

Waarschuwingsplicht van de aannemer in geval van kostenverhogende omstandigheden als bedoeld in art. 7:753 BW

Bij de waarschuwingsplicht van de aannemer denkt men meestal aan de in § 6 lid 14 van de UAV ’89 opgenomen verplichting van de aannemer de opdrachtgever te waarschuwen voor fouten of gebreken in de voorgeschreven constructies, etc. Doet hij dit niet, dan is hij voor de schadelijke gevolgen van zijn verzuim aansprakelijk, zo bepaalt § 6 lid 14. Een soortgelijke bepaling staat tegenwoordig ook in het BW, namelijk in art. 7:754.

De aannemer heeft echter ook een waarschuwingsplicht indien kostenverhogende omstandigheden ontstaan als bedoeld in art. 7:753 BW. In dit artikel wordt bepaald dat de aannemer in geval van kostenverhogende omstandigheden recht heeft op gehele of gedeeltelijke aanpassing van de overeengekomen prijs aan de kostenverhoging, maar slechts dan, zie lid 3, indien de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van de prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat deze tijdig hetzij gebruik kan maken van het hem in art. 764 toegekende recht om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen, hetzij een voorstel kan doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk.

Dit artikel komt in feite weer voort uit § 47 van de UAV ’89 over kostenverhogende omstandigheden. Het arrest van het Hof Arnhem van 28 september 2010 (TBR 2010/207) ging over deze in art. 7:753 BW neergelegde waarschuwingsplicht van de aannemer.

De zaak betrof een geschil tussen een gevelbouwer die in opdracht van de hoofdaannemer opdracht had gekregen gevelbeplating aan te brengen aan appartementsgebouwen van een woningcorporatie te Amsterdam, en een door deze ten behoeve van het werk ingeschakeld montagebedrijf. Volgens de opdracht zou het montagebedrijf haar werkzaamheden uitvoeren met een hangbak, maar op bepaalde plaatsen was dat niet te doen, zodat zij aldaar een telehoogwerker moest inzetten. Zij stelde dit in overleg te hebben gedaan met de gevelbouwer, en zij claimde de kosten van de telehoogwerker als een kostenverhogende omstandigheid in de zin van art. 7:753 BW.

Het Hof oordeelde echter dat het montagebedrijf niet had voldaan aan de op haar ingevolge lid 3 van art. 7:753 rustende waarschuwingsplicht, namelijk dat zij de opdracht-gever – in dit geval de gevelbouwer – zo spoedig mogelijk diende te waarschuwen voor de noodzaak van een prijsverhoging. Het montagebedrijf had in een fax het probleem wel gemeld, maar niet aangekondigd dat een hoogwerker nodig was, en dus ook niet dat er extra kosten zouden ontstaan. De melding kwam pas, zo oordeelde het Hof, toen het montagebedrijf naderhand de factuur toezond, en dat was te laat. Wél werd het montagebedrijf nog toegelaten tot de bewijslevering van haar stelling dat zij mondeling wel degelijk zo spoedig mogelijk had gewaarschuwd, maar dat is voor het principe van de zaak niet van belang.

Hoe dan ook, indien een aannemer gebruik wil maken van de in art. 7:753 BW gegeven mogelijkheid in geval van kostenverhoging de overeengekomen prijs aan te passen, dan zal hij de opdrachtgever zo spoedig mogelijk dienen te waarschuwen, en uiteraard schriftelijk.


Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Waarschuwingsplicht van de aannemer in geval van kostenverhogende omstandigheden als bedoeld in art. 7:753 BW

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief